Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/104

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
ge drinkt het, dat is een troost
en mijn gedachtenkroost
danst als het u ziet lachen —
kan het niet stil verdragen
springt bij u op uw knie,
hun moedertje weet wel wie
't lachen gezonden heeft,
hun mond aan haar ooren beeft.

Dit is een dronk die doet ook klinken,
binnen het hoofd van haar die drinken
doet de teere windeschaal,
wiegelend windeverhaal
wuift de blikken heen en weer,
langzamer, langzamer, teer
vallen de oogen dicht,
daar ligt het wicht.

Een bleeke vrouw in een mistnacht,
een van de kinderen wischt zacht
tranen nog weg,
ze gaan alle weg.