Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/54

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
over de luchte meeren
met het zachtgladde kleed scheeren
en blijven wijlen
en komen keeren,
het zachte hoog luchtkleed tillende zeilen
ze heene en weer wiegelende
en blikken zich spiegelend
in de blauwe verwarmde waterevlakken.

O hoor je haar komen
met je zachte warme vingeren
hoog trillende in de bloeme-
luchten die rondom klingelen?
met je vlottend haare
met het licht gebaren
van je blauwe vervlietende oogen
in het allerhooghooge
het hoogheilige luchtige goudluchtere licht?
hoor je 'm komen tederstil licht?

Laten we nu lachen
lachen lachen lachen
in zijn gezicht dat daar dagen
dagen doet in den dag,
laten we tranen weenen
weenen weenen weenen,
hij weent ook over ons henen
in zijn sneeuwglinsterdag.