Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
De bolle blauwwangige lucht blies in zijn gouden
horenen omgespannen met zijn vuist —
de lucht kon 't wijd weerklinken niet meer houden,
berstte en brak en blauwe sneeuw vloog vergruisd.

De wereld was een blauwe en witte zale,
daar stond een sneeuwbed tintelsneeuw midde' in,
uw goudhoofd naar zwaanveeren ging te dalen —
lachende laagt ge, over het veld, handblanke, blanktande, trantele koningin.