Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/112

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
100

vriend vinden in het Indische Staatsblad van dat jaar. De toestand is er sedert dien tyd niet beter op geworden!


Hoe dit zy, Havelaar deed te Amboina wat hy mocht en kon, maar uit ergernis over gebrek aan medewerking van hen die in de eerste plaats geroepen waren zyn pogingen te steunen, was hy ziek geworden, en dit had hem bewogen naar Europa te vertrekken. (44) Strikt genomen had hy by wederplaatsing aanspraak gehad op beter keuze dan de arme geenszins welvarende afdeeling Lebak, daar zyn werkkring te Amboina van grooter gewicht was, en hy dáár, zonder resident boven zich, geheel op zichzelf gestaan had. Bovendien was er, reeds voor hy naar Amboina vertrok, spraak van geweest hem tot resident te verheffen, en het bevreemdde dus sommigen dat hem thans het bestuur eener Afdeeling werd opgedragen, die aan kultuur-emolumenten zoo weinig opbracht, dewyl velen het belang eener bediening naar de daaraan verbonden inkomsten afmeten. Hyzelf echter beklaagde zich hierover volstrekt niet, want zyn eerzucht was geenszins van dien aard, dat hy bedelen zou om hoogeren rang of meer gewin. (45)


En dit laatste ware hem toch goed te-stade gekomen! Want op zyn reizen in Europa had hy het weinige uitgegeven, dat hy in vorige jaren had overgegaard. Zelfs had hy daar schulden achtergelaten, en hy was dus, in één woord, arm. Doch nooit had hy zyn ambt beschouwd als een geldwinning, en by zyn benoeming naar Lebak nam hy zich met tevredenheid voor, het achterstallige door zuinigheid intehalen, in welk voornemen zyn vrouw die zoo eenvoudig was in smaak en behoeften, hem met groot genoegen ondersteunen zou.


Maar zuinigheid viel Havelaar moeielyk. Hy voor zichzelf kon zich tot het strikt-noodige bepalen. Ja, zonder de minste inspanning kon hy binnen de grens daarvan blyven, doch waar anderen hulp behoefden, was hem ’t helpen, het geven, een ware hartstocht. Hyzelf zag dit zwak in, beredeneerde met al ’t gezond verstand dat hem gegeven was, hoe onrecht