Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/154

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

TIENDE HOOFDSTUK

 

 

Hoewel ik, waar ’t principes geldt, niemand ontzie, heb ik toch begrepen dat ik met Stern een anderen weg moet inslaan dan met Frits, en daar het te voorzien is dat myn naam — de firma is Last & Co, maar ik heet Droogstoppel: Batavus Droogstoppel — in aanraking komen zal met een boek waarin zaken voorkomen, die niet strooken met den eerbied dien elk fatsoenlyk man en makelaar zichzelf verschuldigd is, acht ik het myn plicht u meetedeelen, hoe ik getracht heb ook dien Stern terugtebrengen op den waren weg.


Ik heb hem niet van den Heer gesproken — omdat hy Luthersch is — maar ik heb gewerkt op zyn gemoed en zyn eer. Ziehier hoe ik dit heb aangelegd, en merk daarby op, hoever men het brengt met menschkunde. Ik had hem hooren zeggen: auf Ehrenwort, en vroeg wat hy daarmee bedoelde?


— Wèl, zeide hy, dat ik myn eer verpand voor de waarheid van wat ik zeg.

— Dat is zeer veel, hernam ik. Ben je zoo overtuigd, altyd de waarheid te zeggen?

— Ja, verklaarde hy, de waarheid zeg ik altyd. Als de borst me gloeit…


De lezer weet de rest.