Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/180

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

TWAALFDE HOOFDSTUK

 

 

— Beste Max, zei Tine, ons dessert is zoo schraal. Zou je niet…je weet wel…Madame Geoffrin (96)

— Nog wat vertellen, in plaats van gebak? Wat drommel, ik ben heesch. De beurt is aan Verbrugge.

— Ja, m’nheer Verbrugge! Lost u Max wat af, verzocht mevrouw Havelaar.


Verbrugge bedacht zich even, en begon:


— Er was eens een man, die een kalkoen stal…

— O, deugniet, riep Havelaar, dat heb je van Padang! En hoe is ’t verder?

— ’t Is uit. Wie kent het slot van die historie?

— Wèl, ik! Ik heb hem opgegeten, samen met…iemand. Weet je waarom ik te Padang gesuspendeerd was?

— Men zei dat er een deficit was in uw kas te Natal, hernam Verbrugge.

— Dit was niet geheel onwaar, doch waar was ’t ook niet. Ik was te Natal door allerlei oorzaken heel slordig geweest in myn geldelyke verantwoording, waarop inderdaad veel aanmerkingen te maken waren. Maar dit viel in die dagen zoo dikwyls voor! De omstandigheden in de Noord van Sumatra waren kort na ’t innemen van Baroes, Tapoes en Singkel zóó