Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/182

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
170

ge. Och, laat toch by my halen wat ge noodig hebt!

— Suiker is er…van mevrouw Slotering. Neen, daaraan hapert het niet. Als de omelet overigens goed was, zou dat geen bezwaar zyn, maar…

— Hoe dan, mevrouw, is ze in ’t vuur gevallen?

— Ik wou dat het waar was! Neen, ze kan niet in ’t vuur vallen Ze is…

— Maar, Tine, riep Havelaar, wat is ze dan toch?

— Ze is imponderabel, Max, als je vrouwen te Arles…wezen moesten! Ik heb geen omelet…ik heb niets meer!

— Dan in ’s hemelsnaam de historie! zuchtte Duclari met koddige wanhoop.

— Maar koffi hebben we, riep Tine.

— Goed! Koffidrinken in de voorgalery, en laat ons mevrouw Slotering met de meisjes daarby roepen, zei Havelaar, waarop ’t kleine gezelschap naar buiten toog.

— Ik gis dat ze bedanken zal, Max! je weet dat ze ook liever niet met ons eet, en ik kan haar geen ongelyk geven.

— Ze zal gehoord hebben dat ik histories vertel, zei Havelaar, en dat heeft haar afgeschrikt.

— Wel neen, Max, dat zou haar niet deren: ze verstaat geen hollandsch. Neen, ze heeft my gezegd dat ze haar eigen huishouding wil blyven voeren, en dit begryp ik heel goed. Weet je nog hoe je myn naam vertaald hebt?

E.H.V.W: eigen haard veel waard.

— Daarom! Ze heeft groot gelyk. Bovendien, ze komt me wat menschenschuw voor. Verbeeld je dat zy alle vreemden die ’t erf betreden, laat wegjagen door de oppassers…

— Ik verzoek om de historie of de omelet, zei Duclari.

— Ik ook! riep Verbrugge. Uitvluchten worden niet aangenomen. We hebben aanspraak op een volledig maal, en daarom eisch ik de geschiedenis van den kalkoen.

— Die heb ik je reeds gegeven, zei Havelaar. Ik had het beest gestolen van den generaal Vandamme, en heb ’t opgegeten…met iemand.

— Voor die «iemand» ten-hemel voer, zei Tine schalk.

— Neen, dat is tricheeren: riep Duclari. We moeten weten