Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/184

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
172

gezegd te hebben op een whistparty by den generaal. Doch zie, den volgenden dag ontvangt hy den last zich naar zekere Afdeeling te begeven, welker gezagvoerende kontroleur wegens ware of veronderstelde oneerlykheid geschorst was in zyn beheer, om in loco zekere zaken te onderzoeken en daarvan «te dienen van bericht.» Wèl was de adsistent-resident verwonderd dat hem iets werd opgedragen dat zyn Afdeeling in ’t geheel niet aanging, doch daar hy strikt genomen deze opdracht kon beschouwen als een vereerende onderscheiding, en dewyl hy met den generaal op zeer vriendschappelyken voet stond zoodat hy geen oorzaak had aan een valstrik te denken, berustte hy in deze zending, en begaf zich naar…ik wil vergeten hebben waarheen, om te doen wat hem bevolen was. Na eenigen tyd keert hy terug, en biedt een verslag aan dat niet ongunstig luidde voor dien kontroleur. Doch ziet, er was gedurende dien tyd op Padang door ’t publiek — dat is: door niemand en iedereen — ontdekt dat die ambtenaar slechts gesuspendeerd was om een gelegenheid te scheppen den adsistent-resident van de plaats te verwyderen, ten-einde zyn voorgenomen onderzoek naar de verdwyning van dat kind te voorkomen, of althans te verschuiven tot een tydstip dat die zaak moeielyker zou optehelderen zyn. Ik herhaal nu dat ik niet weet of dit waar was, doch naar de kennis die ikzelf later van den generaal Vandamme opdeed, komt deze lezing van ’t geval my geloofbaar voor. Op Padang was er niemand die hem niet — wat het peil aangaat, waartoe zyn zedelykheid was afgedaald — tot zoo-iets in-staat keurde. De meesten kenden hem slechts één goede hoedanigheid toe, die van onverschrokkenheid in ’t gevaar, en indien ik, die hem in gevaar gezien heb, van meening ware dat hy après tout een dapper man was, zou dit alleen my bewegen u deze geschiedenis niet te vertellen. ’t Is waar, hy had op Sumatra veel laten «sabreeren» doch wie sommige gebeurtenissen van naby gezien had (99) voelde neiging om wat aftedingen op zyn dapperheid, en, hoe vreemd het schyne, ik geloof dat hy zyn krygsmansroem grootendeels te danken had aan de zucht tot tegenstelling, die ons