Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/189

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
177

generaal liet neerleggen door iemand die toen by hem, vroeger by my in dienst was.


Het wandlend schorsbesluit dat schorsend ons regeert,
Jan Schors-al, Gouverneur, de weerwolf onzer dagen,
Had zyn geweten zelf met vreugd gesuspendeerd…
Als ’t niet voor langen tyd finaal reeds ware ontslagen.


— Neem me niet kwalyk, m’nheer Havelaar, ik vind dat zoo-iets niet te pas kwam, zei Duclari.

— Ik ook…maar ik moest toch iets doen! Verbeeld je dat ik geen geld had, niets ontving, en van-dag tot-dag vreesde te sterven van honger, wat dan ook naby genoeg geweest is. Ik had weinig of geen betrekkingen op Padang, en bovendien, ik had den generaal geschreven dat hy verantwoordelyk was indien ik omkwam van ellende, en dat ik van niemand hulp zou aannemen. In de binnenlanden waren er die, vernemende hoe ’t met my gesteld was, my uitnoodigden ten-hunnent te komen, maar de generaal verbood dat men my daarheen een pas zou geven. Naar Java vertrekken mocht ik ook niet. Overal elders had ik me kunnen redden, en misschien ook dáár als men niet zoo bevreesd ware geweest voor den machtigen generaal. Het scheen zyn plan te zyn my te laten verhongeren. Dat heeft negen maanden geduurd!

— En hoe hebt ge u zoolang in ’t leven gehouden? Of had de generaal véél kalkoenen!

— O ja! Maar dit hielp me niet…zoo-iets doet men maar ééns, niet waar? Wat ik gedurende dien tyd uitrichtte? Och…ik maakte verzen, schreef komedies…en zoo al voort.

— En was daarvoor op Padang ryst te-koop?

— Neen, maar die heb ik er ook niet voor gevraagd. Ik zeg liever niet hoe ik geleefd heb. (101)


Tine drukte hem de hand, zy wist het.


— Ik heb een paar regels gelezen, die ge in die dagen zoudt geschreven hebben achter op een kwitantie, zei Verbrugge.

5e druk
12