Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/218

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
206

Bangie die op ’t vonnis fiat exekutie verleend had, werd…

— Gesuspendeerd?

— Natuurlyk! Ge ziet dat ik niet zoo heel onrecht had, in myn puntdicht te zeggen dat de Gouverneur ons schorsend regeerde.

— En wat is er geworden van al die gesuspendeerde ambtenaren?

— O, er waren er nog veel meer! Allen, de een voor, de ander na, zyn in hun betrekkingen hersteld. Enkelen van hen hebben later zeer aanzienlyke ambten bekleed. (116)

— En Soetan Salim?

— De generaal voerde hem gevankelyk mede naar Padang, en vandaar werd hy als balling naar Java gezonden. Hy is thans nog te Tjanjor in de Preanger regentschappen. Toen ik in 1846 daar was, heb ik hem een bezoek gebracht. Weet je nog wat ik te Tjanjor kwam doen, Tine?

— Neen, Max, dat is me glad ontgaan.

— Wie kan ook alles onthouden? Ik ben daar getrouwd, heeren!

— Maar, vroeg Duclari, daar ge nu toch aan ’t vertellen zyt, mag ik vragen of ’t waar is dat ge te Padang zoo dikwyls geduelleerd hebt?

— Ja, zeer dikwyls, en daartoe was aanleiding. Ik heb u reeds gezegd dat de gunst van den Gouverneur op zoodanigen buitenpost de maatstaf is, waarnaar velen hun welwillendheid afmeten. De meesten waren dus voor my zeer onwelwillend, en vaak ging dit over in grofheid. Ik van myn kant was prikkelbaar. Een niet beantwoorde groet, een schimpscheut op de «zotterny van iemand die ’t wil opnemen tegen den generaal» een toespeling op myn armoede, op myn hongerlyden, op ’t slechte voedsel dat er scheen te liggen in zedelyke onafhankelykheid…dit alles, begrypt ge, maakte my bitter. Velen, vooral onder de officieren, wisten dat de generaal niet ongaarne zag dat er geduelleerd werd, en vooral met iemand die zoo in ongenade was als ik. Misschien wekte men dus myn gevoeligheid met voordacht op. Ook duelleerde ik wel eens voor een ander dien ik voor verongelykt hield.