Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/290

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

Ja, wèl was dit de plek waar hy voor 't eerst Adinda anders had aangezien dan zyn overige speelnootjes, omdat ze daar voor 't eerst geweigerd had deeltenemen aan een spel dat ze toch had meegespeeld met alle kinderen, knapen en meisjes, nog kort te voren. Dáár had ze hem de melatti gegeven.

Hy zette zich neder aan den voet van den boom, en zag op naar de sterren. En als er een verschoot, nam hy dit aan als een groet by zyn wederkomst te Badoer. En hy dacht er aan, of Adinda nu slapen zou? En of ze wel goed de manen had ingesneden in haar rystblok? Het zou hem zoo smarten wanneer zy een maan had overgeslagen, alsof 't niet genoeg ware … zes-en-dertig! En of ze schoone sarongs en slendangs zou gebatikt hebben? En ook vroeg hy zich, wie er toch wel wonen zou in zyns vaders huis? En zyn jeugd kwam hem voor den geest, en zyne moeder, en hoe die buffel hem had gered van den tyger, en hy bepeinsde wat er toch zou geworden zyn van Adinda als die buffel minder trouw ware geweest?

Hy lette zeer op het dalen van de sterren in 't Westen, en by elke ster die aan de kim verdween, berekende hy hoe de zon weer iets nader was aan haren Opgang in het oosten, en hoeveel nader hyzelf aan 't weerzien van Adinda.

Want zeker zou ze komen by den eersten straal, ja, by 't schemeren reeds zou ze daar zyn … ach, waarom was ze niet reeds gekomen den vorigen dag?

Het bedroefde hem dat ze 't niet was vooruitgeloopen, het schoone oogenblik dat hem drie jaren lang de ziel had voorgelicht met onbeschryfelyken glans. En, onbillyk als hy was in de zelfzucht zyner liefde, scheen 't hem toe dat Adinda had moeten dáár zyn, wachtende op hèm, hy die zich nu beklaagde—vóór den tyd reeds!—dat hy te wachten had op háár.