Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/322

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
310

Doch later toen ik begon te wanhopen aan den goeden uitslag myner pogingen, of beter, toen de maat myner verontwaardiging door een pas gehoord voorval overliep (163) toen langer zwygen medeplichtigheid worden zou, toen moest die geheimhouding strekken ten-mynen-behoeve, want ook omtrent myzelf en de mynen heb ik plichten te vervullen.

Immers na ’t schryven der missive van gister, zou ik onwaardig zyn het Gouvernement te dienen, indien het daarin voorkomende, ydel, ongegrond, uit de lucht gegrepen was. En zoude of zal het my mogelyk wezen te bewyzen dat ik gedaan heb: «wat een goed Adsistent-resident behoort te doen» (164) te bewyzen dat ik niet beneden de betrekking sta die my gegeven is, te bewyzen dat ik niet loszinnig en lichtvaardig zeventien moeielyke dienstjaren op ’t spel zet, en wat meer zegt, het belang van vrouw en kind…zal ’t my mogelyk zyn dat alles te bewyzen, wanneer niet een diep geheim myn nasporingen verbergt, en den schuldige belet zich, zooals men ’t noemt, te dekken? (165)

By de minste verdenking zendt de Regent een expresse naar zyn neef die op-weg is, en die belang heeft by zyn maintien. Hy vraagt, ten-koste van wat ook, geld, deelt het met kwistige hand uit aan ieder dien hy in den laatsten tyd heeft te-kort gedaan, en ’t gevolg zou wezen — ik hoop, niet te moeten zeggen: zal wezen — dat ik een lichtvaardig oordeel heb geveld, en kortaf: een onbruikbaar ambtenaar ben, om niet erger te zeggen.

Om my tegen deze eventualiteit te verzekeren, dient dit schryven. Ik heb de meeste hoogachting voor u, maar ik ken den geest dien men «de geest der Oost-Indische ambtenaren» zou kunnen noemen (166) en ik bezit dien geest niet!

Uw wenk dat de zaak vooraf beter partikulier ware behandeld geworden, doet me vreezen voor een abouchement. Wat ik in myn brief van gisteren gezegd heb, is waar. Doch misschien zou het onwaar schynen, wanneer de zaak werd behandeld op een wyze als zou kunnen strekken tot openbaarmaking van myne beschuldiging en van myn vermoeden,