Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/348

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
336

er omgaat in ’t groote Ryk over zee, dat behoort tot het Ryk van Nederland…

Ja, ik zal gelezen worden!

Als dit doel bereikt wordt, zal ik tevreden zyn. Want het was me niet te doen om goed te schryven…ik wilde zóó schryven dat het gehoord werd. En, even als iemand die roept: «houdt den dief!» zich weinig bekommert over den styl zyner geïmprovizeerde toespraak aan ’t publiek, is ’t ook my geheel om ’t even hoe men de wyze zal beoordeelen waarop ik myn «houdt den dief» heb uitgeschreeuwd.

«Het boek is bont…er is geen geleidelykheid in…jacht op effekt…de styl is slecht…de schryver is onbedreven…geen talent…geen methode…

Goed, goed, alles goed! Maar…de Javaan wordt mishandeld!

Want: wederlegging der hoofdstrekking van myn werk is onmogelyk! (189)

Hoe luider overigens de afkeuring van myn boek, hoe liever ’t my wezen zal, want des te grooter wordt de kans gehoord te worden. En dit wil ik!

Doch gy, die ik stoor in uw «drukten» of in uw «rust» gy Ministers en Gouverneurs-generaal, rekent niet te zeer op de onbedrevenheid myner pen. Ze zou zich kunnen oefenen, en met eenige inspanning misschien geraken tot een bekwaamheid die ten-laatste zelfs de waarheid zou doen gelooven door ’t Volk! Dan zou ik aan dat Volk een plaats vragen in de Vertegenwoordiging (190) al ware ’t alleen om te protesteeren tegen certifikaten van rechtschapenheid, die door Indische specialiteiten vice versa worden uitgereikt (191) misschien om op ’t vreemd denkbeeld te brengen dat men zelf waarde hecht aan die hoedanigheid…