Om te protesteeren tegen de eindelooze expeditien en heldendaden tegen arme ellendige schepsels, die men vooraf door mishandeling dwong tot opstand.
Om te protesteeren tegen de schandelyke lafhartigheid van cirkulaires die de eer der Natie schandvlekken door ’t inroepen van publieke liefdadigheid voor de slachtoffers van kronischen zeeroof. (192)
’t Is waar, die opstandelingen waren uitgehongerde geraamten, en die zeeroovers zyn weerbare mannen!
En als men my die plaats weigerde…als men my by voortduring niet geloofde…
Dan zou ik myn boek vertalen in de weinige talen die ik ken, en in de vele talen die ik leeren kan, om te vragen aan Europa, wat ik vruchteloos zou hebben gezocht in Nederland.
En er zouden in alle hoofdsteden liederen worden gezongen met refreinen als dit: er ligt een roofstaat aan de zee, tusschen Oostfriesland en de Schelde!
En wanneer ook dit niet baatte?
Dan zou ik myn boek vertalen in ’t maleisch, javaansch, soendasch, al-foersch, boegineesch, battaksch…
En ik zou klewang-wettende krygszangen slingeren in de gemoederen van de arme martelaren wien ik hulp heb toegezegd, ik, Multatuli.
Redding en hulp, op wettelyken weg, waar het kan…op wettigen weg van geweld, waar het moet.
En dit zou zeer nadeelig werken op de Koffiveilingen van de Nederlandsche Handelmaatschappy! (193)