Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/377

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
365

uit lebaksche vluchtelingen. Als er in Lebak niet gekneveld wordt, heb ik ’n landheer hooren zeggen, hebben wy gebrek aan volk.”

 
38) Pisang: banaan. Hoe ’t komt dat deze laatste (west-indische) benaming in ’t oost-indisch Nederland beter bekend is dan ’t woord pisang, begryp ik niet. Ook is ’t my een raadsel, vanwaar de engelschen hun woord: plantain halen. Het getal soorten der pisangs wordt op driehonderd geschat. Zie overigens noot 28.
 
39) Hollander. Ieder blanke heet by den inlander: orang hollanda, wolanda, belanda, om ’t even. Op hoofdplaatsen maken ze nu-en-dan een uitzondering op dezen regel, en spreken van orang ingris of orang prantjies, d. i. engelschen of franschen. De duitscher heet soms: orang hollanda goenoeng, nam. berg-hollander, hollander uit de binnenlanden.
 
40) Opvatting van ’t begrip: beschaving. De Europeaan vergist zich in de meening dat de hoogere beschaving waarop hy roemt, overal als ’n axioma wordt aangenomen. Ook hierin dat hy werkelyk in alle opzichten beschaafder is. Ik zou veel voorbeelden kunnen aanhalen, die van onzen beweerden roem te dezer zake een vraagstuk maken, en enkelen die hem stempelen tot onwaarheid. Het praedikaat dat liplappen en inlanders den Europeër geven, is: ongewasschen. Men zie hierover blz. 53 van „Nog eens Vryen-arbeid” en Idee 372. Ook Idee 587 (nieuwe nummering) kan den waarheidsvriend op den weg brengen om te onderzoeken hoeveel boekerigheid en konventie er schuilt onder onze opvatting van ’t woord: beschaving. We gelyken hierin vry nauwkeurig op zekere inlanders, die zich niet kunnen voorstellen hoe ’n beschaafd mensch genoegen neemt met witte tanden. Tjies, selakoe andjing! zeggen ze, d. i. „foei, net als ’n hond!” Elders wordt het voor onbeschaafd gehouden, geen ebbenhouten schyf in de gespleten onderlip of in de oorlappen en geen ring in ’t jukbeentje van den neus te dragen. Er zyn streken in Insulinde waar de beschaving zich openbaart…hoe zal ik my uitdrukken? Komaan, ethnologie mag niet belemmerd worden door preutsheid! Die mannen dragen in ’t uiteinde van den penis een ebbenhouten dwarsspalk, ten welken einde reeds op zeer jeugdigen leeftyd dat lichaamsdeel doorboord wordt. By die dwazen gaat het plegen van den coïtus zònder zoodanig ornament, voor…beestachtig door. Selakoe andjing alweer, denk ik. Hoe bespottelyk dit zy, de onbevooroordeelde moet erkennen dat wy de woorden dierlyk en beestachtig dikwyls even ongepast gebruiken.
 
41) Maatschappelyk standpunt van den liplap. Het is de vraag of Nederland, nu eens zoogenaamd-politisch gesproken, wysgeerig en onbekrompen handelen kan? Officieele gelykstelling van den liplap zou misschien ’n bevolking in