Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst, sedert de helft der XVIII eeuw/Deel 1/Nicolaas Berchem

Uit Wikisource
Adam Pijnaker ‘Nicolaas Berchem’ (1816) door Roeland van Eijnden en/of Adriaan van der Willigen Paulus Potter
Afkomstig uit Roeland van Eijnden en Adriaan van der Willigen (1816-1840) Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst, sedert de helft der XVIII eeuw, Haarlem: A. Looshes Pz., deel I (1816), p. 408-412. Publiek domein.

[ 408 ] NICOLAAS BERCHEM, deze algemeen beroemden Landſchap- en Veeſchilder wordt door houbraken vrij oppervlakkig beſchreven [1], als een helder licht der Kunst en als de leermeester van een aantal groote Schilders; doch van zijn Schilderwerk wordt weinig geſproken en van [ 409 ]de door hem vervaardigde uitmuntende Teekeningen en het groot aantal Prenten, dat door hem of naar hem in het koper gebragt is, vindt men in dit zijn levensberigt hoegenaamd geene melding gemaakt. Wat nu ’s mans Schilder- en Prentwerken aanbelangt, dezelve zijn overal, waar de kunſten eenigzins in achting zijn, zoodanig verſpreid en ook door anderen beſchreven [2], dat het overtollig zou zijn dien aangaande het gebrekkige in houbraken aan te vullen, minder verſpreid zijn, echter de Teekeningen door berchem en de Hollandſche kunstminnaars mogen inzonderheid op het bezit van vele voorname derzelve, in hunne Verzamelingen, roem dragen; in het vervolg van deze Verzamelingen handelende, zullen wij gelegenheid hebben, om over die Teekeningen nader te ſpreken. Alleen zullen wij hier, ten bewijze in welke hooge achting dezelve zijn, zeggen dat men voor dezelve zes-, zeven-, acht honderd guldens en daar boven befteedt.

[ 410 ] Sommige meenen dat berchem niet zou gereisd of althans geene reis van aanbelang zou gedaan hebben, maar dat hij zijn werk veelal ontwierp naar de ſchetſen, die anderen buiten ’s lands naar de natuur teekenden; door kundige liefhebbers hoorden wij echter ook het tegendeel beweren, en verzekeren dat berchem wel degelijk niet alleen in Duitschland maar ook in Italie gereisd heeft. Zelfs wijst men in Rome een huis aan, waarin hij zou gewoond hebben. Zekerlijk de eenvoudige navolging der natuur ſtraalt minder door in berchem’s Werken, dan in die van de meeste andere Hollandſche Meesters; zijne tafereelen zijn doorgaans dichterlijk en men wil daarom, dat hij die uit zijne rijke genie, geholpen door de ſchetſen van anderen, veelal zou ontleend hebben; doch zou het ongegronder zijn te vermoeden, dat hij juist door zijne reizen en wel inzonderheid in Italie, van de gewone Hollandſche ſchilderwijze eenigzins is afgeweken, of waarom heeft hij zijne landſchappen met de zoo kennelijke Italiaanſche Runderen en Veehoeders veelal geſtoffeerd, en zich niet gelijk potter en a. van de velde alleen tot ons insgelijks ſchoon Vaderlandsch Rundvee bepaald? Immers zegt houbraken zelf, dat berchem, voornemens zijnde om eene reis ter zee (welligt naar Italie) te doen, zich ten dien einde reeds aan boord had begeven; het verder verhaal, dat hem zulks door den Stuurman werd afgeraden, en dat dit, geboden zijnde om den jongen Schilder te verbergen, aanleiding gaf tot den naam Berg hem komt ons [ 411 ]niet waarſchijnlijk voor, zoo min als de twee volgende vertellingen van dien naams oorſprong, waarvoor men immers met meerder waarſchijnlijkheid het dorp Berchem bij Antwerpen zou kunnen verkiezen, als de plaats, van welke de ouders of voorouders van dezen Schilder afkomſtig konden zijn.
 Zijne Schilderijen worden ten aanzien der ſchilderwijze doorgaans onderſcheiden in die van eenen krachtig donkeren Italiaanſchen — en die van eenen helderen vrolijken toon; de eerſte zegt men zijn van zijnen vroegeren en de anderen van zijnen lateren tijd. Zeer verſchillende onderwerpen behandelde hij met dezelfde vaardigheid en gemakkelijkheid: muntende even zeer uit in tafereelen van eenen grootten, als in die van eenen kleinen omvang. In den ſmaak van spanjoletto ſchilderde hij kloeke beelden, zoo als die der Evangelisten en anderen; aangaande herderlijke Tooneelen, levert eene Schilderij met levens groote Beelden en Beesten in de Verzameling van de kunstlievende Heeren gevers te Rotterdam, eene uitſtekende proef van berchem’s zeldzaam kunstvermogen op, In de Verzameling van Mevrouw van leyden te Warmond, is eene ſchoone Schilderij van berchem waarop eenige Legerwagens door eene bende Ruiterij worden aangevallen, in eene rotsachtige ſtreek; akelige Tooneelen van vechtende, dooden en gekwetſten, zijn op eene natuurlijke wijze daarin voorgeſteld [3].

[ 412 ] De naam n. berchem met ſierlijk getrokken Italiaanſche ſchrijfletters, vindt men op zeer vele zijner Werken; in vroeger tijd plaatſte hij ſomtijds een C in het bovenſte gedeelte der voorſte letter van zijn’ geſlachtsnaam, welke C claas beteekende [4]. Hetgeen waarſchijnlijk aanleiding gaf aan den Franſche Schrijver gersaint, om te beweren, dat ’er twee Schilders berchem genaamd geweest zijn, doch wij hebben hier voor reeds gezien, dat a. cuijp insgelijks verſchillende merken gebruikte; deze onderſcheiden merken toonen alleen de onderſcheiden tijdvakken aan, waarin de werken dezer Meesters vervaardigd zijn.
 Bij houbraken wordt het Portret van berchem niet gevonden; doch de Parijſche Plaatſnijder e. ficquet heeft het naar de Schilderij van savary in het koper gebragt.


  1. In het IIe. Deel, Bl. 109 en volgende.
  2. Wegens de Schilderijen wijzen wij den lezer onder anderen naar meergemelde Werk van den Heer de burtin, en wegens de Prenten naar den Beredeneerden Catalogus door hendrik de winter, Amſt. 1767. Volgens dezen Catalogus heeft berchem zelf zes en vijftig Prenten met onderſcheidene onderwerpen en van verſchillende groote geëtst, en de geheele Verzameling wordt op twee honderd acht en dertig begroot, doch ſedert zijn er nog een aantal van berchem’s Werken in plaat gebragt. Vele Prenten door of naar dezen grooten Meester zijn gekopieerd.
  3. Deze Verzameling werd den 31 Julij 1816, openbaar verkocht, de gemelde Schilderij is op die Catalogus te vinden onder No. 3.
  4. Fueslin’s Lexicon Art. bergchem.