Gezelle/Sempervivum tectorum L.
Uiterlijk
< Gezelle
← Velut umbra | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Het borelingske → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 59 ]
SEMPERVIVUM TECTORUM L.
DONDERBARE, die daar, stille,
't schamel boerenvolk te wille,
't lijvig dakstroo ingeklast,
waakzaam zit, en wortelvast.
't schamel boerenvolk te wille,
't lijvig dakstroo ingeklast,
waakzaam zit, en wortelvast.
Angst- en vreesloos wonen ze, onder
uw bewaken, voor den donder:
viel hij 't vunzig dakstroo in,
schâloos bleef al 't huisgezin.
uw bewaken, voor den donder:
viel hij 't vunzig dakstroo in,
schâloos bleef al 't huisgezin.
Geren zie 'k de katte, bachten
u geluimd, de vogels wachten;
bachten u, heur hermelijn
't zonneken genietend zijn.
u geluimd, de vogels wachten;
bachten u, heur hermelijn
't zonneken genietend zijn.
Ligt de naakte snee' medallen
om en op u neergevallen,
dan en vindt, al zocht hij zeer,
donderbare, u niemand meer.
om en op u neergevallen,
dan en vindt, al zocht hij zeer,
donderbare, u niemand meer.
't Lijdt ook lange eer de euziedropen
los zijn; eer gij, uitgekropen,
weêr den lauwen wind begroet,
die de daken leken doet.
[ 60 ]los zijn; eer gij, uitgekropen,
weêr den lauwen wind begroet,
die de daken leken doet.
Ei, 't verheugt mij, in die dagen,
als van u de wintervlagen
weg zijn ; als gij, groen en blauw,
perels draagt, vol morgendauw !
als van u de wintervlagen
weg zijn ; als gij, groen en blauw,
perels draagt, vol morgendauw !
Naast u dan voorbijgewanderd,
groete ik u, van verwen g'anderd;
groete en zegge, op God gesteund:
« Zalig die beneên u weunt! »
groete ik u, van verwen g'anderd;
groete en zegge, op God gesteund:
« Zalig die beneên u weunt! »
Ja, daar woont, te zulker steden,
overvloed van vriendlijkheden,
arbeidzin onliegbaar, end
rijkdom, die geen 'roest en kent.
overvloed van vriendlijkheden,
arbeidzin onliegbaar, end
rijkdom, die geen 'roest en kent.
Vlaamsch gemoed en vlaamsche sprake
herbergt uw' miskende vlake,
schamel stroodak ; oud en trouw
Vlanderens eerlijk huisgebouw!
herbergt uw' miskende vlake,
schamel stroodak ; oud en trouw
Vlanderens eerlijk huisgebouw!
Donderbare, laat, nog eeuwen,
laat uw groen al wit besneeuwen,
's winters; laat het zonnevier,
's zomers, u ontverwen schier.
laat uw groen al wit besneeuwen,
's winters; laat het zonnevier,
's zomers, u ontverwen schier.
Maar, en komt niet af, van boven
't stroodak onzer boerenhoven;
noch en laat hun huis voortaan,
donderbare, onveilig staan!
[ 61 ]'t stroodak onzer boerenhoven;
noch en laat hun huis voortaan,
donderbare, onveilig staan!
Blijft den zwaren donderwagen,
blijft den bliksem verder jagen;
blijft, en, daar ge uw' wortelen spant,
God beware ons Vaderland !
blijft den bliksem verder jagen;
blijft, en, daar ge uw' wortelen spant,
God beware ons Vaderland !
3/2/94.