Gorter/O als de zon schijnt

Uit Wikisource

[ 3 ]


O als de zon schijnt
en de aard wegkwijnt
in dien luister,
weg in 't duister,
en maar scheem'rend het hoofd
opheft in schauw omloofd
treed nader, treed nader,
blankvoeten te gader,
te gader de voeten, de handen —
de lachtande
de blauwooge
de blondhooge,
de zilverwoorden weenende,
het lijnig hoofd leenende
achterover omhoog in de lucht —
zoet, zoet, langzaam vlucht
door het zonnedagen
in de hooge hagen
zon — zoet zoet langzaam vlucht,
ga niet te gauw voorbij, voorbij, voorbij, de lucht
blijft hangende bevende achter u —
verlangende eeuwig naar u
[ 4 ]eeuwig, eeuwig, — vlucht niet te vlug —
achter uw rug
rek ik de armen
van verlangen, van verlangen
rek ik de armen,
vlucht niet te vlug.

O hoe blank zijt gij van rug,
zongebrand, uitgeglansd vleesch —
waar het tot schouder oprees,
waar de lichte haren
in trillende snaren
in de zonnescharen
hangen saam in de lucht,
in de lucht in de lucht
terwijl gij vlucht.

O als de zon schijnt
en de aard wegkwijnt
wèg in het duister —
en dan wèg de luister,
uwe luister,
alle luister.