Naar inhoud springen

Coalitieakkoord 2007/Een actieve internationale en Europese rol

Uit Wikisource
Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie
Opgaven voor Nederland: zes pijlers · I Een actieve internationale en Europese rol · II Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie
III Duurzame leefomgeving · IV Sociale samenhang · V Veiligheid stabiliteit en respect · VI Overheid en dienstbare publieke sector
Financieel kader 2008-2011


I. Een actieve internationale en Europese rol.

Nederland heeft van oudsher een open en positieve houding tegenover de wereld en Europa. Die ‘open geest’ heeft ons welvaart, stabiliteit en een hoge kwaliteit van leven gebracht. Veel vraagstukken reiken over grenzen heen en raken steeds meer verknoopt. Economische ontwikkeling, bestrijding van armoede, energievoorziening, de noodzaak van een schoner milieu, veiligheid, kennisontwikkeling en -verspreiding, ze hangen ten nauwste samen.

Daarom investeert Nederland uit overtuiging in versterking van de internationale samenwerking en rechtsorde en in duurzame ontwikkeling van landen waar armoede heerst. Daarom stelt Nederland zich actief op in internationale organisaties en in de Europese instellingen. Nederland wil zich blijven profileren als een constructieve en creatieve internationale partner. We zijn nodig voor de internationale veiligheid en saamhorigheid en voor een resultaatgericht Europa. Het kabinet zet zich in voor een sterk draagvlak voor de Europese samenwerking, in dialoog met de burgers.

Europa

[bewerken]

1. Gestreefd wordt naar een wijziging en eventuele bundeling van de bestaande verdragen van de Europese Unie waarin subsidiariteit en democratische controle zeker gesteld worden en die zich in inhoud, omvang en benaming overtuigend onderscheidt van het eerder verworpen ‘grondwettelijk verdrag’. Over deze en andere aspecten van die verdragswijziging(en) zal de Raad van State advies gevraagd worden. Nederland zet zich in Europees verband in voor een goede samenwerking met een heldere taakverdeling tussen de lidstaten en de Unie gebaseerd op het subsidiariteitbeginsel. In dat kader wordt ernaar gestreefd afspraken te maken over de verenigbaarheid van de interne markt-gedachte met de inrichting van publieke voorzieningen (o.a. pensioenen, sociale zekerheid, fiscaliteit, onderwijs en gezondheidszorg), en over meer Europese samenwerking op het gebied van versterking van de concurrentiekracht van de Europese economieën, grensoverschrijdende milieuproblemen, energiebeleid, asiel- en migratiebeleid, het externe beleid en de bestrijding van terrorisme en grens-overschrijdende en georganiseerde criminaliteit. De positie van de nationale parlementen met betrekking tot de subsidiariteitstoets moet worden versterkt (bijvoorbeeld met een ‘rode kaartprocedure’).

2. De Europese Unie heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke uitbreiding ondergaan. Nu komt het erop aan om er eerst aan te werken dat de nieuwe landen geheel zijn geïntegreerd en dat de organisatie van de EU op de uitbreiding is toegesneden. Voor de huidige kandidaat-lidstaten geldt dat een toetredingsdatum pas wordt genoemd op het moment dat aan alle Kopenhagen-criteria is voldaan. Landen kunnen in aanvulling of vooruitlopend op het kandidaat-lidmaatschap van de EU beschikken over nieuwe statusvormen zoals het partenariaat.

Buitenlands beleid en defensie

[bewerken]

3. Nederland blijft voorstander van een alomvattend akkoord voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Een dergelijk akkoord kan pas stand houden met veilige en erkende grenzen voor Israël en een levensvatbare Palestijnse staat. Nederland zal met partners in de VN en EU, maar ook actief bilateraal, een beleid voeren dat bijdraagt aan de bevordering van vrede en stabiliteit in de gehele regio.

4. Nederland stemt het veiligheidsbeleid af op de nieuwe situatie in de wereld en richt zich op vredesmissies, op bestrijding van terrorisme, op conflictpreventie en op wederopbouw. Een adequaat volkenrechtelijk mandaat is vereist bij deelname aan missies met inzet van Nederlandse militairen. Het z.g. Toetsingskader is leidraad bij de besluitvorming, waarbij parlementaire instemming is verzekerd.

5. Om operationele knelpunten op te heffen en om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de commissie Staal zijn gerichte versterkingen van de capaciteit van de krijgsmacht nodig.

6. In 2007 wordt het MoU ten aanzien van JSF-testtoestellen ondertekend. In 2008 wordt de business case herijkt voordat in 2009 besluitvorming plaatsvindt over de contractondertekening voor de definitieve aanschaf van testtoestellen. Op basis van de herijking en van een vergelijking voor wat betreft prijs, kwaliteit en levertijd met mogelijke andere toestellen zal het kabinet in 2010 besluiten aan de Tweede Kamer voorleggen over vervanging van de F16 toestellen.

7. De nazorg voor uitgezonden militairen en voor veteranen wordt verbeterd. Er zal worden bezien of hiervoor wetgeving moet worden voorbereid.

Ontwikkelingssamenwerking

[bewerken]

8. Europa moet zich sterk maken voor de positie van arme landen binnen internationale organisaties als de WTO. De ontwikkelingslanden moeten daarbij gestimuleerd en gefaciliteerd worden om veel sterker te gaan participeren in het wereldhandelsstelsel.

9. Binnen het ontwikkelingssamenwerkingbeleid zal er meer aandacht komen voor het realiseren van de zogenoemde Millennium Ontwikkelings Doelstellingen, voor het harmoniseren van bilaterale hulp en voor nieuwe Nederlandse initiatieven voor verdergaande schuldverlichting.

10. Er worden de komende kabinetsperiode bovenop de 0,8% BBP extra middelen voor ontwikkelingssamenwerking vrijgemaakt en geoormerkt voor duurzame energie.

11. Het ORET-instrumentarium zal worden aangepast teneinde de relevantie voor de potentiële MKB-doelgroep in Nederland en in ontwikkelingslanden te vergroten.