Coalitieakkoord 2007/Opgaven voor Nederland: zes pijlers
Opgaven voor Nederland: zes pijlers
Om de opgaven succesvol tegemoet te treden, is een toekomstgericht beleid nodig. Dat beleid heeft zes pijlers.
Pijler 1: Een actieve en constructieve rol van Nederland in Europa en de wereld
[bewerken]De internationale gemeenschap raakt onderling steeds nauwer verweven. Landen hebben elkaar nodig voor hun welvaart, hun duurzaamheid, hun stabiliteit en veiligheid. Nederland is een open, internationaal georiënteerd land. Onze kansen en mogelijkheden zijn mede afhankelijk van anderen. Een passieve en naar binnen gekeerde rol van Nederland is niet in ons nationale belang, economisch noch anderszins. Daarom kiezen wij voor een actieve en constructieve rol in de wereld en in Europa.
Nederland kan een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van ontwikkelingen ten goede in de wereld. Voorwaarde is dat overheid, burgers en bedrijven zich actief, constructief en open opstellen. Daarbij moet aandacht zijn voor degenen die door de internationalisering vrezen voor verlies van hun vertrouwde omgeving.
Ons land werkt nauw samen met internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties en de NAVO. Het is ook intensief betrokken bij de Europese samenwerking. De Europese Unie staat voor een nieuwe fase in haar ontwikkeling. Verdere uitbreiding en verdieping zijn geen vanzelfsprekende motoren voor de Europese samenwerking in de komende decennia. Aanpassing van de instituties van de Europese Unie is nodig om de positie van de lidstaten te versterken op de beleidsterreinen waar dat kan en de Europese samenwerking te vergroten waar dat moet. Een effectiever Europees bestuur op basis van subsidiariteit zal de Unie voor burgers herkenbaarder moeten maken en het vertrouwen moeten vergroten. Burgers willen een Europa dat concrete grensoverschrijdende problemen oplost.
Project: Millennium Ontwikkelingsdoelen dichterbij Er wordt, met publieke en private partners in Nederland, een strategie ontwikkeld om de achterstanden in het behalen van de Millennium Ontwikkelingsdoelen te verkleinen. Bijzondere inzet daarbij vormen de armste landen en landen in een post-conflict situatie. Daartoe zullen concrete initiatieven worden genomen.
Pijler 2: Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie
[bewerken]Zonder bloeiende economie, gunstig investeringsklimaat en gezonde concurrentiepositie zijn er in de toekomst onvoldoende banen en onvoldoende mogelijkheden voor goede zorg en hoogwaardige publieke voorzieningen. We weten dat onze samenleving vergrijst en dat onze beroepsbevolking gemiddeld ouder wordt. Centrale uitdaging is mensen in staat te stellen te participeren en langer productief en maatschappelijk betrokken te blijven, door te investeren in hun kennis en vaardigheden. Dat vraagt om vernieuwingen in de manier van werken, het onderwijs, de sociale zekerheid en de zorg.
Samen moeten we onderwijs, kennis en innovatie een grote stap verder brengen. De samenwerking tussen universiteiten, hogescholen, kenniscentra en het bedrijfsleven moet verder verbeterd worden. De top moet hoger; de basis moet breder.
Een substantieel hoger niveau van investeringen door het bedrijfsleven in kennis en onderzoek is onontkoombaar.
Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie wordt gedragen door investeringen in mensen en door ruimte voor ondernemerschap, zowel in stedelijke gebieden als op het platteland. Sociale innovatie is van groot belang en verbindt werknemers en werkgevers. Samen werken zij aan een open bedrijfscultuur, goede arbeidsverhoudingen en verhoging van het plezier in werken en ondernemen.
Project: Nederland ondernemend innovatieland Er komt een langetermijnstrategie voor innovatie en ondernemerschap door samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs. Het innovatieplatform nieuwe stijl ondersteunt deze strategie. Innovatie in onderwijs, zorg, energie en andere publieke voorzieningen krijgt hierin ook een plaats.
Project: Aanval op de schooluitval Om in 2012 te komen tot halvering van de schooluitval wordt het offensief aanval voortgezet en versterkt in samenwerking tussen overheid, ouders, scholen, bedrijfsleven (voor stages en leer/werkplekken), maatschappelijk werk, jeugdzorg, gemeenten en politie.
Pijler 3: Een duurzame leefomgeving
[bewerken]De zorg voor een duurzame leefomgeving omvat veel meer dan de zorg voor een schoon milieu. Klimaatveranderingen, een stijgend energieverbruik, vervuiling, watertekorten en voedselschaarste roepen tal van vragen op. Rentmeesterschap is een voorwaarde voor een menswaardig bestaan nu en in de toekomst. Dat houdt in: een respectvolle omgang met het leven van mens, dier en natuur.
In een mondiale economie dreigt een race naar de bodem. Het gevaar dreigt dat ieder land produceert tegen de laagste economische kosten en zijn aanslag op het milieu en natuurlijke hulpbronnen afwentelt op de wereld en op toekomstige generaties. Een deel van de verantwoordelijkheid ligt bij mensen zelf. Zij kunnen in hun eigen leven kiezen voor bewust consumeren. Maar het is evident dat er ook een taak ligt voor het bedrijfsleven, - onder andere door maatschappelijk verantwoord ondernemen- , de overheid en internationale verbanden . De overheid zal samenhang moeten bevorderen tussen alle terreinen waar duurzaamheid vorm kan en moet krijgen. Zo is er een duidelijke relatie tussen ruimtelijke ordening, natuur en landschap, infrastructuur en energieverbruik.
Door die terreinen in samenhang te bezien, kan grote duurzaamheidswinst worden geboekt. Innovatie speelt daarbij een sleutelrol.
Project: Schoner en zuiniger Wij willen dat Nederland de komende kabinetsperiode grote stappen neemt in de transitie naar één van de duurzaamste en efficiëntste energievoorzieningen in Europa in 2020. Deze doelstelling voor energietransitie moet worden bereikt door energiebesparing, alternatieve energiebronnen en afvang en opslag van CO2. In de vorm van een project Energietransitie wordt regie gevoerd met bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties.
Pijler 4: Sociale samenhang
[bewerken]Waar traditionele verbanden aan betekenis verliezen, zijn mensen op zoek naar nieuwe vormen van gemeenschapszin, geborgenheid en zekerheid. De kracht en kwaliteit van de samenleving worden bepaald door onderlinge betrokkenheid. Niet ‘ieder voor zich’, maar ‘oog voor elkaar’ en ‘normaal met elkaar omgaan’. In een wereld vol beweging geven gemeenschapszin en solidariteit mensen weerbaarheid en vertrouwen. Juist op kleinere schaal liggen tal van kansen. De kracht van wijken, buurten en dorpen moet beter worden benut. Op dat schaalniveau voelen mensen zich vertrouwd en komen ze tot goede initiatieven.
In ons land waar mensen met verschillende culturele achtergronden leven, is het cruciaal dat er een stevige basis is van gedeelde waarden en normen, van respect en fatsoen. Ons land is een eenheid in verscheidenheid.
Sociale samenhang vereist dat iedereen naar vermogen meedoet in economisch en maatschappelijk opzicht. Mensen die daartoe nog de mogelijkheden missen, worden daarbij geholpen. Een verplichtende aanpak van inburgering is noodzakelijk. Ieders talenten en vaardigheden zijn waardevol en nodig. Wie naar Nederland komt om hier voor langere tijd te leven, heeft de verantwoordelijkheid ook naar vermogen een bijdrage te leveren aan onze samenleving. Wie dat doet, hoort er vervolgens ook echt bij. Overheden, bedrijven en organisaties zullen continu moeten werken aan het verlagen van drempels, zodat iedereen kan meedoen. Discriminatie is uit den boze.
Problemen en mogelijkheden waarmee mensen in hun leven te maken hebben, zijn nauw met elkaar verweven. Daarom moeten de beleidskokers worden verlaten: beleid op het gebied van arbeidsparticipatie, onderwijs, gezin, mantelzorg, levensloop en jeugd dient onderling afgestemd te zijn ten behoeve van de mensen om wie het gaat. Door gedeelde waarden, participatie, emancipatie en integratie zal sociale samenhang bevorderd kunnen worden. Sociale samenhang komt niet tot stand zonder een goed functionerend publiek domein en een gedeeld waardenbesef. Daar draagt iedereen verantwoordelijkheid voor. In de eerste plaats ouders en opvoeders. Maar ook talloze anderen, van politieagent tot ambulancechauffeur, van leraar tot burgemeester, van voetbalclub-vrijwilliger tot mantelzorger, van journalist tot geestelijk leider. Van hen mag daarom een hoge mate van integriteit gevraagd worden. Op hun beurt mogen zij ook in moeilijke omstandigheden de overheid aan hun zijde weten.
Project: Van probleemwijk naar prachtwijk Er komt een offensief om probleemwijken te ontwikkelen naar prachtwijken. Onderdeel daarvan zijn aanvalsplannen met gemeenten, woningcorporaties, bedrijfsleven, politie, welzijnswerk en scholen, waarbij zij het eens worden over doelen, geld en middelen. De rijksoverheid is medefinancier, inspirator en verbinder.
Project: Deltaplan Inburgering De wachtlijsten voor inburgerings- en taalcursussen worden weggewerkt. De inburgering wordt verdiept: het gaat om ‘meedoen’ in de breedste zin van het woord. Wie meedoet, hoort er vervolgens ook echt bij. Met gemeenten, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen maakt de rijksoverheid dit Deltaplan.
Project: Kansen voor Kinderen Een brede aanpak van zorg voor en bescherming van kinderen en jeugd wordt in een project vormgegeven. De gedachte daarachter is: de kokers voorbij, rekening houdend met de aanbevelingen van de Operatie ‘Jong’. Er komen Centra voor Jeugd en Gezin, waarin jeugdzorg en opvoedondersteuning en andere organisaties elkaar vinden en de handen ineen slaan.
Project: Iedereen doet mee Er komt een inzet op verbreding en verdieping van arbeidsparticipatie en van maatschappelijke participatie (mantelzorg, vrijwilligerswerk). Deze inzet wordt mede uitgewerkt in samenspraak met sociale partners in de vorm van een sociaal akkoord.
Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect
[bewerken]Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een gelukkig bestaan en een kerntaak van de staat. Veiligheid, zekerheid en betrouwbaarheid zijn van steeds grotere betekenis in een open maatschappij. Tegelijkertijd staan ze onder steeds grotere druk, onder meer door de dreiging van internationaal terrorisme.
Garanties voor absolute veiligheid zijn niet mogelijk. Een van de grootste uitdagingen van de komende tijd is om een klimaat van veiligheid, rechtszekerheid en rechtsbescherming te waarborgen dat mensen vertrouwen geeft.
Daarbij gaat het niet alleen om bestrijding van criminaliteit en geweld, maar ook om de preventie daarvan.
Veiligheid is geen zaak van politie en justitie alleen. Burgers, bedrijven en organisaties zijn medeverantwoordelijk. Anderen met respect tegemoet treden in de openbare ruimte levert een onmisbare bijdrage aan een land waarin mensen zich veiliger en vertrouwder voelen.
Project: Veiligheid begint bij Voorkomen Het voorkomen van (jeugd)criminaliteit, recidive, radicalisering, asociaal gedrag en fraudebestrijding wordt geïntensiveerd. Waar grenzen worden overschreden, volgt een stevige aanpak. De overheid spreekt burgers, scholen, bedrijven, publieke instellingen en diensten daarbij aan. De verschillende initiatieven van de overheid op dit terrein, waaronder het Doe Normaal-project, worden gebundeld.
Pijler 6: De overheid als bondgenoot en een dienstbare publieke sector
[bewerken]Deze tijd vraagt om een overheid die zich opstelt als bondgenoot van de samenleving, die betrouwbaar wil zijn en die samen met burgers aan oplossingen werkt. Professionals in de publieke sector zijn degenen die daaraan concreet handen en voeten geven.
Niet stelsels en systemen, maar mensen en hun mogelijkheden dienen centraal te staan in het denken van de overheid. De overheid moet vertrouwen geven, ruimte laten, en mensen toerusten om volwaardig te participeren en verantwoordelijkheden te dragen. De menselijke maat is daarbij leidraad en kwaliteit staat centraal. Dit alles vraagt een vermindering van ‘bestuurlijke drukte’, een betere bestuurlijke werkwijze en een intensieve dialoog met de samenleving. Geen blauwdrukken van bovenaf, maar zoeken naar draagvlak, open staan voor initiatieven van burgers, streven naar maatwerk en waar mogelijk decentralisatie.
De Rijksdienst functioneert op de meeste onderdelen goed. Verdere verbeteringen en besparingen zijn mogelijk met een ambitieus programma. Daarin gaan herijking van politieke prioriteiten, een andere werkwijze en verbeteringen in de bedrijfsvoering hand in hand. Kokers moeten worden doorbroken. Coördinerende verantwoordelijkheden zonder bevoegdheden moeten worden vermeden. Toezicht vanuit de overheid moet zoveel mogelijk gebeuren vanuit vertrouwen. Leraren, artsen, agenten, hulpverleners en andere professionals zijn van onschatbare waarde en verdienen onze volle steun en ons volle vertrouwen. De overheid moet zich dienstbaar opstellen. Regels zijn nodig en moeten worden nageleefd. Maar wel moet steeds worden bezien of een regel echt nuttig is.
Project: Urgentieprogramma Randstad De verantwoordelijke minister stelt in samenspraak met de betrokken gemeenten en provincies een urgentieprogramma op voor de Randstad (Randstadoffensief), waarmee een betere bereikbaarheid en een beter woon- , werk- en leefklimaat wordt bereikt onder andere door de bestuurlijke drukte te verminderen en een meer slagvaardig optreden van de overheid.
Investeringsagenda
[bewerken]Deze zes pijlers schragen de beleidsagenda van het kabinet. Op deze pijlers is een substantiële investeringsagenda gebaseerd, samen met 10 projecten.
De investeringsagenda is gebaseerd op de huidige begrotingsspelregels. Het begrotingstekort van -0,2% in 2007 wordt omgebogen naar een structureel begrotingsoverschot van +1,0% in 2011 (feitelijk overschot 1,1%). Besparingen, voornamelijk door efficiency, scheppen ruimte voor intensiveringen oplopend naar 7 miljard in 2011. Door lastenverschuivingen (onder meer milieubelasting) ontstaat ruimte voor lastenverlichting oplopend naar 3 miljard in 2011 ten behoeve van participatie, economische structuurversterking en koopkracht.
Maatschappelijke en bestuurlijke werkwijze
[bewerken]Voor het verwerven van een breed draagvlak voor het te voeren beleid zal het kabinet het gesprek aangaan met burgers, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. De overheid heeft een eigen verantwoordelijkheid. Dit doet niets af aan het feit dat beleid dat in dialoog tot stand komt, tot grotere betrokkenheid leidt. Dat bevordert de uitvoerbaarheid en leidt tot betere resultaten.
Leidraad voor beleid en uitvoering is de menselijke maat. In kleinschalige verbanden vinden mensen zowel vertrouwdheid als dynamiek. In buurten, wijken, organisaties en bedrijven ontplooien mensen gemakkelijker initiatieven dan in grote anonieme verbanden.
Dit vergt een overheid die herkenbaar, toegankelijk en communicatief is. Het kabinetsbeleid wordt beter herkenbaar door een éénduidige en thematische presentatie. De komende vier jaar wordt een samenhangende en transparante werkwijze nadrukkelijk nagestreefd.
Het kabinet zal dit coalitieakkoord uitwerken in een beleidsprogramma, te presenteren voor de zomer en in te vullen met Prinsjesdag 2007, waarin de zes pijlers en 10 bijbehorende projecten nader vorm krijgen. De 10 projecten beogen integrerend te werken zowel voor het beleid, in de uitvoering als tussen de ministeries. Ze moeten ontkokering bevorderen en samenhang tot stand brengen. Per project is één bewindspersoon verantwoordelijk, ook voor het verkeer met het parlement.
Het beleidsprogramma zal uitdrukking geven aan de wens om te werken met zo concreet mogelijk geformuleerde doelstellingen (‘Wat willen we bereiken?), de instrumenten en financiën (‘Wat gaat het kosten?’). Het beleidsprogramma draagt bij aan samenhang van beleid, aan transparantie en aan het kunnen afleggen van verantwoording.
Dit is de manier waarop we samen willen werken: in dialoog, samenhangend, transparant, met een verbindende overheid en een dienstbare publieke sector.
Doel: een welvarende, duurzame, sociale en veilige toekomst, internationaal, in Europa en in eigen land.