Naar inhoud springen

De drie prinsen van Serendip/Novella 3 - Woensdag

Uit Wikisource
Novella 2 - Dinsdag De omzwervingen van drie jonge zonen van de koning van Serendip. (1557) door M. Cristoforo Armeno, vertaald door Mark van Roode, Translatihan, vertaling Wikisource

Novella 3 - Woensdag

Novella 4 - Donderdag

[ 39r ]Novella 3 - Woensdag

IN India was er een stad boven de zee, Zeheb genaamd, die werd geregeerd door een rijke en grote Heer, een afgodendienaar die de Leeuw aanbad. Deze Heer had altijd verschillende ambachtslieden met uitzonderlijke bekwaamheid aan zijn hof, maar er was één goudsmid onder hen wiens talent in die kunst ongeëvenaard was in de wereld. En omdat hij voortdurend mooie en prachtige kunstwerken maakte, kreeg de Heer het idee dat hij een grote gouden Leeuw voor hem moest maken. Dus riep hij hem bij zich en leverde hem tienduizend gouden munten van dat land, waarmee hij voor hem een gouden Leeuw van de meest verbluffende schoonheid moest maken.

Omdat de goudsmid zo'n hoeveelheid goud had gekregen, had hij geen andere gedachte dan een Leeuw te maken van zo'n uitstekende kwaliteit dat niemand ergens in zijn land er kritiek op kon uiten. En in een tijdsbestek van tien maanden maakte hij een gouden Leeuw, die alleen de geest ontbeerde om levend te zijn. En omdat de Leeuw zo zwaar was, plaatste hij een paar wielen onder zijn poten, zodat hij gemakkelijk overal naartoe kon worden verplaatst door slechts tien man.

De Koning was zeer verheugd over het uitstekende vakmanschap. [ 39v ]Allen die hem zagen, bewonderden hem zozeer dat ze er nauwelijks van konden worden overtuigd dat hij door mensenhand was geschapen. Omdat hij de grote verdienste van de goudsmid in het hele land wilde erkennen, kende hij hem een jaarinkomen van meer dan duizend scudi toe. Welnu, zo'n vrijgevigheid van de Heer veroorzaakte grote afgunst onder veel goudsmeden in de stad en ze zochten de Leeuw vaak op om te zien of er enige gebreken in vakmanschap waren die ze konden bekritiseren, en daarmee de gunst van de Heer te winnen.

En onder hen was er een die subtiel en zeer behoedzaam was en die, omdat hij zich niet bewust was van enige gebreken in het werk, zei dat de Leeuw, geen tienduizend goudstukken kon bevatten, op basis van zijn omvang en kwaliteit. En hij oordeelde dat dit een goede gelegenheid was om de goudsmid zijn inkomen te ontnemen en in de goede genade van de Heer te komen, en hij concentreerde al zijn gedachten hierop. Maar omdat hij niet kon geloven dat de Heer het beeld van het dier, dat zo volmaakt was, volledig in stukken zou laten snijden om er zeker van te zijn dat de goudsmid gestolen had, wist hij niet precies erachter te komen hoe hij anderswijze zoveel goud moest wegen. Toen hij dit op een dag met zijn vrouw besprak, vertelde hij haar dat iedereen die een geheim kende om de Leeuw te wegen, en de Heer zou bewijzen dat de goudsmid hem had beroofd, ongetwijfeld de gunst van de Heer en het jaarlijkse inkomen toegewezen aan de goudsmid, zou verwerven. [ 40r ]De vrouw hoorde deze woorden en antwoordde haar man: "Ik ben er meer dan zeker van dat als je het aan mij overlaat, deze truc binnenkort aan je zal worden onthuld."

Hij antwoordde dat als dit onderzocht kon worden, ze in de toekomst een gelukkig en vreugdevol leven zouden leiden. Ze maakte een afspraak met de vrouw van de goudsmid, die ze af en toe eerder had ontmoet, in de overtuiging dat ze daardoor gemakkelijk aan zijn verlangen zou kunnen voldoen. Dus kwamen ze verschillende keren samen in gebedstijd voor de Leeuw en terwijl ze met elkaar over verschillende dingen spraken, vertelde ze toevallig hoe gelukkig ze was om met een man getrouwd te zijn die door de Heer zo gewaardeerd werd. En nadat ze de schoonheid van de Leeuw had beschouwd, zei de andere vrouw tegen haar: "Er is maar één ding; ik voel dat zo'n voortreffelijk werk in elk opzicht perfect is, behalve één, en dat is dat we dit dier niet kunnen wegen. Zonder dit defect zou een soortgelijk werk zeker niet op ons halfrond te vinden zijn.

Deze woorden verontrustten de vrouw van de goudsmid omdat ze niet kon begrijpen hoe er een defect zou zijn in de Leeuw van haar man. Ze antwoordde de andere vrouw dat als anderen zulke kritiek op haar man hadden geuit, ze er niettemin zeker van zou zijn dat hij ook zou hebben geweten hoe hij het moest wegen. "En als we elkaar weer ontmoeten", zei ze, "hoop ik elke twijfel weg te kunnen nemen." [ 40v ]Toen ze naar huis terugkeerde, wachtte ze angstig op de nacht, in de overtuiging dat er geen beter moment zou zijn om het aan haar man die nogal onberekenbaar was, te vertellen. En terwijl de vrouw haar man begon te strelen, somde ze de uitstekende kwaliteiten van zijn Leeuw op, en ze vertelde hem uitvoerig dat er niets aan hem mankeerde, behalve dat hij nooit gewogen kon worden vanwege de grote massa van het goud waar hij van gemaakt was. En ze zei tegen haar man: "Echt waar, aangezien uw grote kennis u in staat stelde wielen onder de poten aan te brengen zodat de Leeuw gemakkelijk overal naartoe kon worden verplaatst, zou uw vindingrijkheid u ook in staat moeten stellen een manier te vinden om deze tekortkoming op te lossen."

Deze woorden irriteerden de goudsmid, want als hij de methode aan zijn vrouw onthulde, was hij bang dat op een dag zijn diefstal zou worden ontdekt. Aan de andere kant, als hij het voor haar verborgen hield, zou hij zijn reputatie bij haar ernstig hebben geschaad. Hij zei tegen haar: "Ik heb besloten om dit geheim nooit aan iemand te onthullen. Niettemin, omdat u mijn vrouw bent en ik van u houd met heel mijn hart, zou ik het niet voor u willen verbergen, aangezien ik geloof dat u het nooit aan iemand anders zult openbaren. Maar als, aan de andere kant, anderen mijn geheimen zouden vernemen, zou mijn reputatie aanzienlijk verminderen als wel als uw aanzien en eer onder andere vrouwen." [ 41r ]Maar de vrouw verzekerde haar man dat ze er nooit nooit met iemand over zou praten.

“U weet,” zei de goudsmid, “hoe gemakkelijk de Leeuw met de wielen overal naartoe kan worden verplaatst. Dus iedereen die het gewicht zou willen weten, kan hem naar de kust brengen en op een schip laden en het gewicht zou niet eens een pond goud verkeerd zijn. Nadat hij daar is geplaatst en de buitenkant van het schip is gemarkeerd waar het de zee raakt, wordt de Leeuw eruit gehaald en wordt het schip geladen met stenen of andere voorwerpen totdat de waterlijnmarkering weer wordt bereikt. Door de stenen of andere objecten te wegen, kan het gewicht van het goud eenvoudig worden bepaald. De vrouw luisterde ernaar en beloofde haar man dit wonderbare geheim aan niemand te vertellen. Niettemin, toen de dag aanbrak, en de meeste vrouwen met een lage status uit het bed van hun echtgenoten opstonden, ging ze naar het gebed waar ze de vrouw van de andere goudsmid ontmoette. Ze vertelde haar wat haar man haar had verteld en vroeg haar toegenegen dat ze dit aan niemand anders zou vertellen. Ze kreeg deze belofte van haar metgezel en nadat ze een tijdje samen waren geweest, keerden ze allebei naar hun huis terug.

De vrouw van de tweede goudsmid, die het geheim van het wegen van de Leeuw van haar vriend had geleerd, was buitengewoon gelukkig en opgewekt en toen ze thuiskwam, vertelde ze haar man onmiddellijk over de ontdekking en moedigde hem aan om de Heer meteen op de hoogte te stellen van de diefstal die was gepleegd. [ 41v ]Zelfs zonder de aanmoediging van zijn vrouw deed de tweede goudsmid dat. De volgende ochtend rende hij vroeg naar het paleis van de Heer en liet een van zijn kamerheren weten dat hij iets belangrijks te bespreken had. En tijdens een audiëntie met hem openbaarde hij de diefstal van de andere goudsmid. En nadat hij hem had laten zien hoe hij dit kon vaststellen, vroeg hij toestemming om naar huis terug te keren.

Daarna riep de Heer de goudsmid voor hem die de Leeuw had gemaakt. Hij wilde hem naar een gebied buiten de stad sturen, zodat hij niet zou weten hoe de beschuldiging tegen hem zou worden vastgesteld. Dus werd hij naar een dorp op een dag afstand gestuurd, vanwege een paleis affaire. En dezelfde nacht dat de goudsmid de stad had verlaten, werd de Leeuw naar de kust gebracht, volgens de ontvangen instructies. En bij het wegen bleek dat de goudsmid hem van meer dan tweehonderd goudstukken had beroofd. De Heer was daar buitengewoon boos en woedend over.

Zodra de goudsmid uit het dorp was teruggekeerd, werd hij in hechtenis genomen en in zijn aanwezigheid gebracht. Hij werd herinnerd aan de gunsten en eer die hem waren geschonken en aan de goddeloosheid en diefstal die hij had gepleegd. Hij gaf bevel dat hij naar de top van een toren moest worden gebracht, niet ver van de stad. De deur werd met bakstenen dichtgemetseld, zodat hij er niet vandoor kon gaan en uiteindelijk zou hij daar sterven van de honger, of zelfmoord plegen door zichzelf van de hoge toren te werpen. [ 42r ]Het bevel, dat onmiddellijk door het ministerie werd uitgevoerd, bezorgde zijn vrouw, die de oorzaak was van al zijn ongeluk, groot verdriet en onmetelijke zorgen, omdat zij het geheim van het wegen van de Leeuw had onthuld. Ze was meer bedroefd dan welke andere vrouw ooit was geweest en de volgende ochtend vroeg ging ze, bitter huilend, naar de toren. Ze klaagde hevig tegen haar man en gaf toe dat zij de oorzaak van zijn grote ongeluk was geweest door de methode voor het wegen van de Leeuw aan haar verraderlijke en ontrouwe vriend te onthullen. Maar haar man, die op de top van de toren was ommuurd, en die wist dat hij zeker binnen een paar uur zou sterven, zei tegen haar: "Je tranen zijn nu overbodig, en ik zie niet hoe ze me kunnen helpen te ontsnappen. Je weet al dat je de oorzaak van mijn dood zult zijn geweest, en daarom is het ook terecht dat alleen jij mij daarvan kunt redden en daardoor kunt bewijzen dat je echt van me houdt en boette doet voor je grote flater. Je ziet dat ik op de top van deze toren gedwongen word van honger te sterven, of zelfmoord te plegen door er vanaf te springen. Dus, met alle macht, ben je verplicht me te helpen om levend te ontsnappen.

Keer daarom onmiddellijk terug naar de stad en breng vele lange, zeer dunne draden van zijde mee om aan de poten van vele mieren te binden die je tegen de muur van de toren plaatst. [ 42v ]En je zult hun koppen invetten met boter omdat ze dit erg lekker vinden en terwijl ze de geur ruiken, zullen ze blijven klimmen in de hoop dat de boter dichtbij zal zijn. Hopelijk kan ten minste één uit een groot aantal ervan naar boven klimmen. Als het God behaagt dat dit zal gebeuren, ben ik er zeker van dat ik binnen een paar uur levend zal ontsnappen. En breng met de dunne zijde ook een dik koord dat je aan de dunne vastbindt en dat ik zal optrekken, en waaraan dan een dun koord wordt vastgemaakt. En nadat het dikke koord is opgetrokken, bind ik het bovenop de toren aan een katrol. Breng al deze dingen onder beschutting van de stad mee en hiermee zal ik mezelf zeker bevrijden van het doodsgevaar."

Nadat de bedroefde vrouw deze woorden had gehoord, was ze enigszins getroost en haastte zich onmiddellijk naar de stad. Binnen een paar uur was ze terug bij de toren met alles waar haar man om had gevraagd. En nadat zij had gedaan wat hij haar vroeg, kon hij in zeer korte tijd het dikke koord en de katrol naar de top van de toren trekken. En hij bevestigde de katrol aan een zware balk die er was en in de vroege uren van de nacht stuurde hij het ene uiteinde van het koord naar zijn vrouw beneden en beval haar het om haar middel te binden. Hij deed dit omdat ze niet sterk genoeg was om hem te ondersteunen als ze het uiteinde van het touw in haar handen hield. Met haar lichaam als tegengewicht liet hij zich langzaam zakken. En zodra hij de grond bereikte, zou hij haar langzaam met het touw waaraan hij zich had vastgebonden naar beneden sturen. [ 43r ]De vrouw die niets anders verlangde dan het welzijn van haar man, voerde dit in korte tijd uit. Ze bond het ene uiteinde van het touw om haar middel zodat haar man veilig voor zijn leven kon ontsnappen. Dus toen hij de grond bereikte en de vrouw aan de top van de toren arriveerde, vertelde hij haar dat ze de toren moest binnengaan en dat ze het einde van het koord waaraan ze aan hem was vastgebonden naar hem moest laten vallen omdat hij er een stuk hout aan wilde vastbinden, zodat ze, als ze weer aan het touw trok en schrijlings over het hout zat, ze gemakkelijker kon afdalen.

Gehoorzaam aan de woorden van haar man, wierp de vrouw het einde van het koord naar hem toe. Hij trok toen woedend het hele koord uit de katrol. En met zijn ogen naar de top van de toren gericht, met zijn ziel vol haat tegen de vrouw, die zijn leven zo in gevaar had gebracht, zei hij: “Schuldige en boosaardige vrouw, waar je nu bent, door mij, zul je zeker moeten sterven. Omdat het juist is, dat je het lot van de dood zult ondergaan dat de Heer voor mij had bedoeld vanwege uw losse tong. ' Omdat het terecht is, dat je het lot van de dood zult ondergaan dat de Heer voor mij had bedoeld vanwege je losse tong." En nadat hij deze woorden had gesproken, gooide hij het koord dat hij uit de katrol had getrokken in een stroompje bij de toren samen met de zijden draden en het dunne touw, dat van de toren was geworpen, zodat hij door niemand ontdekt zou worden. [ 43v ]Nadat hij de hele nacht had gelopen om door niemand gegrepen te worden en opnieuw door de Heer in hechtenis te worden genomen, kwam hij in een dorp aan, dat ver genoeg van de stad was verwijderd, waar hij door niemand herkend zou worden.

Ondertussen was zijn vrouw op de toren achtergebleven, bedroefd en in grote angst. Ze zou daar zeker moeten sterven en ze huilde de hele nacht bittere tranen. Het was zelfs zo erg dat toen het dag werd, sommige reizigers die door het gebied trokken, haar geschreeuw om genade en hulp hoorden. Dus toen het nieuws de Heer bereikte dat in de toren waar de goudsmid ter dood was veroordeeld, het zijn vrouw was die hevig huilde en de voorbijgangers om genade en hulp vroeg, beval hij zijn minister onmiddellijk om naar de toren te gaan en haar naar het paleis te brengen. Dit werd prompt gedaan en toen de vrouw voor hem arriveerde, vertelde ze hem alles wat er was gebeurd.

Toen de Heer hoorde van de sluwheid en subtiele vindingrijkheid waarmee de goudsmid zijn vrouw had bedrogen, kon hij niet ophouden met lachen. Op dezelfde dag verkondigde hij in het gebied waar de toren stond dat als de goudsmid in zijn aanwezigheid zou komen, hij hem zijn misdaad zou vergeven.Toen de goudsmid dit nieuws hoorde, keerde hij blij en vreugdevol terug naar de stad en presenteerde hij zich voor de Heer. Hij werd gevraagd het hele verhaal nog een keer te vertellen, en hardop lachend vroeg hij de vrouw om bij hem te komen. [ 44r ]Hij verzoende het paar door de fout van de goudsmid te vergeven. Daarna wees hij een landgoed in de buurt van de stad toe aan de andere goudsmid die hem de diefstal had geopenbaard, wat zijn gezin een inkomen opleverde. Hij sloot ook vrede tussen de twee goudsmeden en stuurde ze gelukkig en tevreden terug naar hun huizen.

Het kan niet worden beschreven hoe opgetogen Beramo was en wie dan ook die het verhaal had gehoord over de vreemde manier waarop de goudsmid zijn vrouw had bedrogen. Toen de verteller eindigde, werd er een zachte dans gespeeld, die Beramo's hart enorm opbeurde en zijn toestand aanzienlijk verbeterde. Toen het al laat was, werden de tafels klaargemaakt voor het avondeten en daarna ging iedereen naar zijn kamer om uit te rusten. Donderdagmorgen was het hele hof gekleed in dezelfde gele kleur waarmee het vierde paleis was versierd en ging daar naartoe.

Beramo, trouw aan zijn gewoonte, bracht een lange tijd door met de jonkvrouw die daar was, en nadat de tafels waren leeggemaakt, werd de vierde verteller binnengeroepen en gevraagd om een mooie gebeurtenis te vertellen. Hij had gepaste eerbied voor de Heer en begon zijn verhaal als volgt: