Naar inhoud springen

Troonrede 1988

Uit Wikisource
Troonrede 15 september 1987 Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012) door Koningin Beatrix, Ministerpresident en ministers

Troonrede 20 september 1988

Troonrede 19 september 1989

Op dinsdag 20 september, Prinsjesdag 1988, sprak Hare Majesteit de Koningin de onderstaande troonrede uit.

[ 42 ]

Troonrede 20 september 1988
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Ruud Lubbers)


Leden van de Staten-Generaal,

Meer dan ooit is dit jaar gebleken dat de Europese Gemeenschap vastbesloten is om binnen afzienbare tijd de onderlinge grenzen af te schaffen. Onze economie zal daarmee nieuwe kansen krijgen. Of we die zullen benutten, hangt grotendeels af van onszelf. Een goed opgeleide en gemotiveerde beroepsbevolking en een moderne uitrusting van onze bedrijven zullen onmisbaar blijken. Daarvoor is in de afgelopen jaren al een stevige grondslag gelegd. Door de kostenmatiging, die de sociale partners samen met de overheid hebben betracht, is er veel tot stand gebracht.

Al is de werkloosheid nog te hoog, de economie is weer gaan groeien, en daarmee is ook het fundament voor onze collectieve voorzieningen versterkt. De werkgelegenheid is weer gaan stijgen. Vergeleken met het dieptepunt van vier jaar geleden hebben vandaag de dag tenminste driehonderdvijftig duizend meer mannen en vrouwen een baan. De investeringen, die de groeikracht van de bedrijven bevorderen, liggen liefst een derde hoger dan enkele jaren geleden.

Er zijn de afgelopen jaren offers gebracht, maar er is ook veel bereikt. Daarom wil de regering het beleid van kostenmatiging volgend jaar voortzetten en dit de sociale partners ook mogelijk maken. Daartoe wordt een belangrijk deel van de weer stijgende belastingopbrengsten aangewend om het algemene BTW-tarief te veriagen met anderhalf procent, en voedings- en geneesmiddelen over te brengen naar het lage tarief. Zo kan de lichte prijsstijging, die nu vanuit het buitenland op ons afkomt, verminderd worden. Daarnaast kunnen de sociale premies omlaag; immers, door de stijgende werkgelegenheid brengen nu meer mensen te zamen het benodigde bedrag op voor uitkeringen. De regering verwacht dat de dalende belastingtarieven en sociale premies ervoor kunnen zorgen dat het matigingsbeleid met behoud van koopkracht, voortgezet kan worden. Tegelijk wordt stap voor stap het financieringstekort – de nieuwe schulden die de overheid jaar op jaar maakt – teruggedrongen. Intussen drukt de rentelast van de in het verleden gemaakte schulden zwaar op de begroting.

Al met al kan negentien negenentachtig een voorspoedig jaar worden met stijgende werkgelegenheid, ondersteund door het matigingsbeleid, waarvoor niet meer die ingrijpende saneringen en offers nodig zijn die in de eerste helft van de jaren tachtig onvermijdelijk waren. Gelet op deze ontwikkeling mogen wij het volgend jaar met een zeker vertrouwen tegemoet zien.

Toch is er geen aanleiding voor tevredenheid. De werkloosheid dreigt immers, zonder extra inspanningen, op een te hoog niveau te blijven steken. Het vraagstuk van de werkloosheid is zeker niet alleen een probleem van aantallen, dat afdoende met cijfermatige taakstellingen bestreden zou kunnen worden. Van elke drie werklozen die bij de arbeidsbureaus zijn ingeschreven, is er één niet volledig of niet direct beschikbaar voor arbeid. Bovendien is gebleken dat velen die wél beschikbaar zijn, niet geschikt zijn voor banen die worden aangeboden, omdat zij geen [ 43 ]toereikende opleiding, of een gebrek aan ervaring hebben. Zo dreigt de verwarrende situatie dat bij het herstel van de economic zich meer mensen melden op de arbeidsmarkt, omdat er groeiende kansen op een baan zijn, terwijl tegelijkertijd de werkloosheid op een onaanvaardbaar hoog niveau blijft. Dit vraagt een vernieuwing van het arbeidsmarktbeleid.

Er is meer gerichte aandacht nodig voor scholing en het kunnen opdoen van werkervaring. Arbeidsbemiddeling van langdurig werklozen vraagt veel tijd en aandacht; de eerste ervaringen met de zogenaamde her-oriënteringsgesprekken duiden hierop. De regering wil zich met sociale partners en gemeenten verstaan om de intensivering van het beleid nader inhoud te geven. In de ontwerp-begroting voor het volgend jaar is hiervoor een extra ruimte geschapen van tweehonderdvijfentwintig miljoen gulden oplopend tot zeshonderdvijftig miljoen, in negentien negentig. Met het beschikbaar stellen van deze bedragen gaat de regering bewust veel verder dan in het regeerakkoord in negentien zesentachtig was voorzien.

Een tweede terrein waar de regering voorstelt een stap verder te gaan dan het financiële kader van het regeerakkoord, betreft investeringen in de infrastructuur van ons land. Door de succesvolle economische groei worden deze mogelijk gemaakt, maar tevens zijn zij voor behoud van die groei een onmisbare voorwaarde. Met de dag tekent zich de noodzaak scherper af om in ons dichtbevolkte land meer te doen aan verbetering van auto-, spoor- en vaarwegen. Niet alleen de eenwording van de Europese markt maar ook de sterkere groei van onze bevolking vraagt daarom.

Meer overheidsinvesteringen vergen een goede voorbereiding. Dat geldt zowel voor de uitvoering van het uitgebreide bereikbaarheidsplan voor de randstad als voor de investeringen in verkeer en vervoer in het gehele land. Voorgesteld wordt hiervoor vanaf negentien negentig per jaar vierhonderd miljoen gulden meer te bestemmen. Te zamen met de bestuurlijke en financitle inspanning van provincies en gemeenten en van de particuliere sector zal dit tot een aanzienlijk hoger niveau van investeringen kunnen leiden. Bij de uitvoering hiervan zullen ook de noodzakelijke regulering van de mobiliteit en het ontzien van het milieu aandacht krijgen.

Langs deze wegen zal dus het antwoord gegeven worden op de noodzaak om te komen tot een goed gemotiveerde en gekwalificeerde beroepsbevolking enerzijds en een goed niveau van investeringen en infrastructuur anderzijds. Nu er door het herstel weer enige mogelijkheid is financieel verder te gaan dan bij het regeerakkoord was voorzien, wil de regering bewust meer investeren in mens en land.

Waarom nu juist extra middelen besteed aan arbeidsvoorziening en infrastructuur? Om ons goed voor te bereiden op de eenwording van Europa, en omdat zo meer mensen aan de slag komen en de middelen worden verdiend om andere overheidstaken en welzijnsvoorzieningen voor de toekomst veilig te stellen. Om dezelfde reden is er een structurele, vernieuwende aanpak op verschillende terreinen nodig.

Bij de indiening van de begroting voor negentienachtentachtig werd reeds gewag gemaakt van het voornemen per 1 januari negentiennegentig te komen tot vereenvoudiging en verlichting van de loon- en inkomstenbelasting. De voorbereiding van deze plannen vordert goed. [ 44 ]

Op 1 januari negentien negenentachtig zal een eerste belangrijke stap gezet kunnen worden in de richting van een noodzakelijke vernieuwing van structuur en financiering van de gezondheidszorg. De maatregelen beogen de kwaliteit hiervan te waarborgen, de kosten te beheersen en een betere solidariteit tot stand te brengen tussen zieken en gezonden, jongeren en ouderen, werknemers en zelfstandigen. Om te beginnen zullen enkele belangrijke voorzieningen, méér dan nu via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten worden gefinancierd. Parallel daaraan zal de inkomensafhankelijke premie voor de ziekenfondsverzekering voor een deel worden omgezet in een vast bedrag per persoon. De gevolgen hiervan voor de koopkracht van gezinnen met kinderen zullen worden opgevangen met een verhoging van de kinderbijslag.

In de ontwerp-nota ‘Volkshuisvesting in de jaren negentig’ is, met het oog op een goede en betaalbare volkshuisvesting, een nieuwe visie gegeven op de verdeling van taken en verantwoordelijkheden op dit belangrijke beleidsterrein. In de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening zijn onlangs de hoofdlijnen uitgezet van een verdere ruimtelijke ontwikkeling, nodig om ons land leefbaar te houden. Het land is de afgelopen jaren schoner geworden. Dat geldt met name lucht en water. Maar er is nog veel te doen. De komende jaren worden de financiele inspanningen van de rijksoverheid verhoogd. Daarnaast stelt de verbeterde concurrentiepositie het bedrijfsleven in staat de aanscherping van de milieunormen te dragen. Aldus wordt een deel van de economische ruimte besteed aan de realisering van het milieubeleid. Het Nationaal Milieu Beleidsplan zal het beleidskader vormen voor de langere termijn. Ook op internationaal terrein is actie dringend nodig; in het bijzonder gegeven de problematiek van de ozonlaag, de opwarming van de atmosfeer en de verzuring. Vrijere internationale handel blijft van vitaal belang. De regering zet zich daarvoor in in het kader van de GATT-besprekingen. De beoogde Europese markt moet een open karakter hebben, ook voor de landen van de Derde Wereld. Het meer marktgerichte landbouwbeleid van de Europese Gemeenschap begint vruchten af te werpen; de regering blijft de inspanningen steunen om te komen tot betere internationale verhoudingen bij de produktie van en handel in landbouwprodukten. Deze ontwikkelingen geven mede aanleiding tot het uitbrengen van een structuurnota voor de Nederlandse landbouw.

Europa is van en voor de burgers. De regering wil de komende jaren extra middelen uittrekken om – naarmate de besluitvorming in de Gemeenschap vordert – voorlichting te geven over de interne markt. De draagwijdte van de Europese eenwording onderstreept de betekenis van de Europese verkiezingen van juni volgend jaar.

Veel landen in de Derde Wereld zijn geplaatst voor grote problemen door de sterke bevolkingsgroei, de zware schuldenlast en de groeiende milieuproblemen. Economische aanpassingen, versterking van bestuurlijke capaciteit en een actief bevolkingsbeleid zijn dringend noodzakelijk. Naast de eigen verantwoordelijkheid van die landen zelf, kan een ruimhartige, effectieve, gecoördineerde ondersteuning van buiten niet worden gemist. Nederland blijft daarin zijn aandeel leveren.

De regering zal zich op een zo breed mogelijk front blijven inzetten voor oplossingen van de schuldenproblematiek. In samenhang hiermee zullen de belemmeringen voor ontwikkelings-landen op handelsgebied moeten worden verminderd. [ 45 ]

De regering hoopt dat voor de problemen in het binnenland van Suriname een vreedzame oplossing zal worden gevonden. Daarmee zou de weg vrij zijn voor bestendiging van de relaties en een goed voorbereide versterking van de samenwerking met dit land, waar de democratische ontwikkelingen weer hoop geven.

De ontwikkelingssamenwerking ten gunste van de Nederlandse Antillen zal in toenemende mate worden gericht op het stimuleren van de economische bedrijvigheid op deze eilanden. De resultaten van het herstelbeleid van Aruba stemmen tot voldoening.

Het is bemoedigend dat de verbeterde Oost-West-betrekkingen meer ruimte doen ontstaan voor vrede-bevorderende taken van de Verenigde Naties, waaraan de regering wil blijven bijdragen. Zo krijgt vrede nieuwe kansen en worden regionale conflicten tot een oplossing gebracht. De wapens maken plaats voor onderhandelingen.

De ratificatie eerder dit jaar van het verdrag tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie over nucleaire wapens voor de middellange afstand is allerwegen verwelkomd. Hopelijk zal daarvan een impuls blijven uitgaan naar andere terreinen van wapenbeheersing. Voor de veiligheid van Europa is vooral van belang dat het overwicht in conventionele wapens van het Warschaupact ongedaan wordt gemaakt. Inspanningen op het terrein van de wapenbeheersing en een toereikende defensie blijven de pijlers waarop, in bondgenootschappelijk verband, onze veiligheidspolitiek berust.

Om een goede bijdrage aan de bondgenootschappelijke verdediging te kunnen handhaven, zijn in het nieuwe Defensieplan prioriteiten gesteld ten gunste van onze inspanning voor de verdediging in de Centrale Sector van West-Europa. Op deze wijze kunnen ook in de toekomst steeds verantwoorde keuzen worden gemaakt.

Aan de onmisbare Europese-veiligheidsdimensie zal de regering in het verband van de West-Europese Unie verder vorm trachten te geven.

De eenwording van Europa vergt ook op het terrein van rechtshandhaving en bestuur steeds meer aandacht. Voorkomen en bestraffen van criminaliteit noodzaakt tot onderlinge afstemming van activiteiten en rechtsregels door de justitiële en bestuurlijke autoriteiten in de verschillende landen. Onvoldoende afstemming gaat ten koste van een verantwoord sanctiebeleid.

Het is verheugend dat het beleid tot bestrijding van de criminaliteit resultaten begint af te werpen. Hoewel het nog te vroeg is om vast te stellen dat reeds van een kentering sprake is, geeft deze ontwikkeling hoop. De omvang van de zware georganiseerde misdaad is evenwel zorgwekkend. Om deze beter te bestrijden is een gecoördineerde bovenlokale aanpak door politie en justitie nodig. Het beroep op de medeverantwoordelijkheid van vele geledingen in de samenleving bij de terugdringing van criminaliteit is niet zonder gehoor gebleven. In de voortgangsrapportage over de uitvoering van het beleidsplan ‘Samenleving en criminaliteit’ wordt daarop ingegaan. Ook de opvattingen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de rechtshandhaving zullen daarin aan de orde komen. De regering ziet in deze visie een duidelijke ondersteuning van het door haar gevoerde beleid; een beleid dat is gericht op versterking van het vertrouwen in het recht en van het gevoel van veiligheid bij de burger; een beleid dat ook is gericht op versterking [ 46 ]van het normbesef en de normhandhaving. De regering streeft ernaar dat wetgeving die een effectiever sanctiesysteem bevat en de snelle inning van boetes mogelijk maakt, het komend jaar in werking treedt.

Begin negentien negenentachtig zal het ontwerp voor een herziening van de Wegenverkeerswet worden ingediend. Het ontwerp biedt onder meer de basis voor de mogelijkheid alcoholgebruik in het verkeer beter te bestrijden en het ontduiken van de verzekerings- en belastingplicht bij het autorijden tegen te gaan. Dit alles stelt hoge eisen aan de politie. Er zal daarom grote aandacht worden besteed aan een zodanige herverdeling van de sterkte dat de politiecapaciteit beter aansluit bij de werkdruk.

Dezer dagen zal U een wetsvoorstel tot herziening van de Vreemdelingenwet bereiken. Dit heeft tot doel het toelatingsbeleid in het belang van de rechtszekerheid hechter in de wet te verankeren en een doelmatiger uitvoering te verzekeren.

Decentralisatie, deregulering en privatisering – hoe moeilijk ook – beginnen resultaten af te werpen. Lokale overheden krijgen meer eigen verantwoordelijkheid, en de bemoeienis van de rijksoverheid wordt teruggedrongen. Daarin passen de voorstellen tot deregulering en decentralisatie die gemeenten en provincies zelf hebben ingediend.

Meer in het algemeen werken de bestuursakkoorden steeds beter door in de praktijk van verhouding tussen enerzijds het Rijk en anderzijds de provincies en gemeenten. In de reeks van te privatiseren overheidsactiviteiten zal naar verwachting per 1 januari het grootste project, de verzelfstandiging van de PTT met haar honderd duizend werknemers, worden gerealiseerd.

De overheid moet, om haar taken gericht op dienstverlening aan de burger goed te kunnen uitvoeren, over de nodige gegevens kunnen beschikken. Het toenemend aantal geautomatiseerde persoonsregistraties bij overheid en bedrijven vervult menigeen met onzekerheid en onrust. Daarom is het zo belangrijk dat de Wet Persoonsregistraties tot stand komt. Om een doelmatig en zorgvuldig gebruik van persoonsgegevens veilig te stellen zal de regering in het komende jaar de hoofdlijnen vaststellen van een persoonsinformatiebeleid voor de openbare sector. Van de overheid mag worden geëist dat zij de persoonlijke levenssfeer van de burger zoveel mogelijk ontziet, maar ook moet van haar worden veriangd dat zij van de moderne informatie-technologie een passend gebruik maakt bij de bescherming van de samenleving en bij de bestrijding van misdaad, misbruik of ontduiking.

Op het terrein van de bejaardenzorg hebben de provincies en grote gemeenten te maken met de gevolgen van de vergrijzing. Ten behoeve van de oplossing van knelpunten die zij bij dit beleid tegenkomen, wordt het budget voor de bejaardenoorden met vijftig miljoen gulden verhoogd.

Voor de versterking van de zorg voor mensen met een handicap komen volgend jaar extra bedragen ter beschikking, waarvan een belangrijk deel ten goede zal komen aan mensen met een geestelijke handicap.

De samenleving stelt hoge eisen aan het onderwijs. Scholen moeten daarom goed toegerust en flexibel kunnen opereren. Scholen moeten zelfstandiger kunnen functioneren, minder belast door [ 47 ]gedetailleerde regels en voorschriften. De eerste stappen in deze richting zijn gezet. Op deze weg zal weloverwogen en in goed overleg worden voortgegaan. De Adviescommissie voor de toetsing van wetgevingsprojecten zal hierbij haar rol spelen. Zo krijgt een praktische aanpak van de deregulering van de onderwijsregelgeving voor de langere termijn gestalte. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat de rijksoverheid wezenlijke taken behoudt op het gebied van onderwijs en onderzoek, zoals haar opgedragen in de Grondwet.

Zelfs bij de belangrijke aanpassingen in de studiefinanciering, die versobering inhouden, is het, gegeven de op zichzelf verheugende groei van deelname aan het onderwijs, nodig gebleken de begroting vanaf negentien negentig met een kleine driehonderd miljoen gulden te verhogen.

De regering zet zich ervoor in om in het bijzonder de positie van minderheden op de arbeidsmarkt en in het onderwijs te verbeteren. Voorstellen daartoe zullen het komende jaar worden besproken. Het aandeel van leden van etnische-minderheidsgroepen in overheidsdienst zal worden vergroot. De bevordering van de deelname aan het arbeidsproces van gehandicapte werknemers en het tegengaan van de uitstroom wegens arbeidsongeschiktheid houden prioriteit. Dit is een plicht voor overheid en bedrijfsleven.

Leden van de Staten-Generaal,

Er is reden voor enig optimisme gelet op de bereikte resultaten. Toch zullen van U grote inspanningen worden gevergd, juist nu voor de toekomst gestalte moet worden gegeven aan een aantal structurele en kwalitatieve maatregelen. Belangrijke beleidskeuzen zullen in gemeen overleg met U worden gedaan; gemeen overleg dat behoort te staan in het teken van de bevordering van rechtszekerheid en bestuurlijke zorgvuldigheid, om zo het vertrouwen van de burger in het functioneren van wetgeving en bestuur te versterken.

Van harte wens ik U toe dat Gods zegen op Uw werk rust.