Troonrede 2019

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Troonrede van 2019

Auteur Minister-president Mark Rutte en ministers
Genre(s) Troonrede
Brontaal Nederlands
Datering 17 september 2019
Bron rijksoverheid.nl
Auteursrecht Publiek domein
Logo Wikipedia
Logo Wikipedia
Meer over Troonrede van 2019 op Wikipedia

Op dinsdag 17 september, Prinsjesdag, 2019, sprak Zijne Majesteit de Koning onderstaande troonrede uit.

Troonrede[bewerken]

Leden van de Staten-Generaal,

Vandaag precies 75 jaar geleden begon operatie Market Garden. Na jaren van knechting en tirannie kwam de hoop op een betere toekomst die dag letterlijk van boven, in de vorm van duizenden geallieerde parachutisten. Ooggetuigen die op 17 september 1944 de lucht boven Eindhoven, Arnhem en Nijmegen donker zagen kleuren, zouden dat beeld nooit vergeten.

75 jaar later lijken vrijheid, democratie en een sterke rechtsstaat vanzelfsprekende waarden. Maar wie de wereld beschouwt, realiseert zich hoe bijzonder het is te leven in een land waarin mensen zich veilig kunnen voelen. Waarin vrijheid samengaat met verdraagzaamheid en verantwoordelijkheidsgevoel. En waarin mensen nog altijd iets voor een ander overhebben. Hoewel in het publieke debat en op social media tegenstellingen soms de boventoon lijken te voeren, is de dagelijkse realiteit voor de meesten van ons anders. Nederland blijft een land van vrijwilligers en van verstandige compromissen in het brede midden. Van jong tot oud, van werkvloer tot bestuurskamer en van Willemstad tot Amsterdam willen mensen meedoen en hun bijdrage leveren. Dat is wat ons bindt en wat we met elkaar moeten koesteren.

In die traditie is Nederland na de bevrijding met hard werken opgebouwd door de generaties voor ons. Behoud en versterking van alles wat is bereikt, is onze verplichting aan de generaties na ons. In het hart van het regeerakkoord ligt daarom de ambitie te bouwen aan een samenleving waarin mensen zich zeker voelen en vertrouwen in de toekomst kunnen hebben, houden of herwinnen.

Dat vertrouwen begint bij een sterke rechtsstaat die beschermt tegen criminaliteit, willekeur en machtsmisbruik. Bij waardevol werk en een fatsoenlijk inkomen. Bij gezondheid en goede, toegankelijke zorg. Bij een opleiding die kansen biedt. Bij een stevig sociaal netwerk van familie, vrienden, geloofsgemeenschappen en verenigingen. En bij een betaalbaar huis in een veilige buurt.

Vaak voeren we discussies aan de hand van cijfers. Maar de levens van ruim 17 miljoen individuele Nederlanders passen niet in een mal. Mensen volgen een opleiding, veranderen van baan, starten een onderneming, kopen een huis, gaan relaties aan, krijgen kinderen, of worden getroffen door ziekte of verlies van een dierbare. Het zijn dit soort keuzes en gebeurtenissen die grote impact hebben. Veel groter dan een koopkrachtcijfer, een macro-economisch groeipercentage of een belastingmaatregel. Geen enkel leven voegt zich naar de mediaan van een statistisch model.

Tegelijkertijd staat buiten kijf dat een sterke economie nodig is om met elkaar verder te bouwen aan een sterk Nederland. Goede voorzieningen kosten nu eenmaal geld, dat eerst moet worden verdiend. De vooruitzichten voor volgend jaar zijn nog altijd positief. Niet eerder hadden zoveel mensen betaald werk. De staatsschuld is onder controle en de lasten kunnen omlaag. Zowel de ramingen van de groei, als de koopkracht en het begrotingssaldo laten voor komend jaar plussen zien.

Maar de realiteit is ook dat Nederland de komende jaren in een fase van gematigder groei komt. Onze internationaal georiënteerde economie is kwetsbaar voor verstoringen op de wereldmarkt, vooral als gevolg van handelsconflicten. Bovendien werpt de dreigende brexit zijn schaduw vooruit. Daarmee geldt zowel voor de korte als de lange termijn een winstwaarschuwing, die dwingt tot nadenken over de vraag hoe Nederland in de toekomst zijn geld verdient en een land met goede voorzieningen kan blijven.

In het regeerakkoord is afgesproken publieke voorzieningen sterker te maken. Dat is over de volle breedte werk in uitvoering. Zo krijgen de medewerkers in de verpleeghuizen meer tijd en ruimte om persoonlijke aandacht te geven aan bewoners. Onze militairen kunnen met nieuw materieel hun werk beter doen. Er komen meer politieagenten. We investeren in wegen en spoor. In heel Nederland komen regionale plannen tot uitvoering om de leefbaarheid van het platteland te verbeteren en economische kansen te benutten. Samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties is een groot offensief gestart om problematische schulden in gezinnen te voorkomen of terug te dringen. Er worden maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking makkelijker aan het werk kunnen komen. En ook in Caribisch Nederland verbeteren we de koopkracht en de infrastructuur en versterken we het bestuur.

De regering realiseert zich terdege dat niet elk vraagstuk met een financiële injectie meteen is opgelost. Zo is er een forse extra investering gedaan om het vak van leraar aantrekkelijker te maken, met een lagere werkdruk en meer werkplezier als resultaat. Ook zien we een toenemende belangstelling voor de pabo en voor zij-instroom in het primair onderwijs. Desondanks blijft het probleem van het lerarentekort nijpend. De regering blijft bevorderen dat nog meer mensen voor dit mooie beroep kiezen.

Met het pensioenakkoord en het klimaatakkoord verzetten we als land de bakens voor de middellange en lange termijn. Ook de generaties na ons hebben recht op een goed pensioen, schone lucht en een leefbaar land. De grote veranderingen die nodig zijn, vragen een vooruitziende blik – zoals ooit de ingrijpende besluiten om Nederland veilig te houden met de Afsluitdijk en de Deltawerken. Dat waren investeringen uit noodzaak, die ons de kennis en ervaring hebben opgeleverd om nu in eigen land en wereldwijd te werken aan waterveiligheid voor de 21e eeuw. De keuze voor een klimaatneutraal Nederland in 2050 is even noodzakelijk en even kansrijk. Schone lucht en nieuwe vormen van energie kunnen hand in hand gaan met duurzame landbouw, schone mobiliteit en kansen voor een innovatief bedrijfsleven.

De uitvoering van het pensioenakkoord en het klimaatakkoord start dit parlementaire jaar. U kunt voorstellen verwachten om de AOW-leeftijd minder snel te laten stijgen en ervoor te zorgen dat mensen gezond en werkend hun pensioen kunnen halen. Voor het klimaatakkoord geldt dat de doelen worden gehaald, terwijl de rekening eerlijk wordt verdeeld en niet alles ineens anders hoeft. We zetten nu de eerste stappen. Voor de industrie komt er een CO2-heffing. Huishoudens worden in staat gesteld de energietransitie stap voor stap mee te maken. De energiebelasting daalt en er komt een warmtefonds als stimulans voor huiseigenaren om te investeren in klimaatmaatregelen.

Een aantal concrete plannen voor de korte termijn komt boven op het regeerakkoord. Een land is niet statisch. Nieuwe urgente vraagstukken dienen zich steeds aan. Zo dwingt een gerechtelijke uitspraak over de uitstoot van stikstof te zoeken naar een nieuwe aanpak, waarbij ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk blijven. Een ander voorbeeld is het besluit knelpunten in de jeugdzorg aan te pakken met extra geld voor gemeenten. Om sneller en meer woningen te kunnen bouwen voor starters en middeninkomens, komt er een woningbouwimpuls en krijgen corporaties die meer sociale woningen bouwen een korting op de verhuurdersheffing. Met meer armslag voor de rechtspraak en het Openbaar Ministerie versterken we de rechtsstaat. Een laatste voorbeeld is het besluit de gaswinning in Groningen nog sneller terug te dringen dan eerder besloten. Mensen die in een huis wonen dat versterkt moet worden, mogen op meer urgentie rekenen en de regering investeert met het Nationaal Programma Groningen in de toekomst van het hele gebied.

Daarnaast wil het kabinet in de komende periode enkele lijnen voor de lange termijn uitzetten. Een belangrijke vraag is hoe de Nederlandse economie ook over twintig of dertig jaar duurzaam kan blijven groeien. Daarvoor komt de regering nog dit jaar met een breed opgezette groeiagenda en begin volgend jaar met een opzet voor een investeringsfonds. Het doel is specifieke projecten mogelijk te maken in de sfeer van kennisontwikkeling, innovatie en infrastructuur, die het fundament onder de economie van de toekomst sterker maken.

Grote vragen voor de lange termijn spelen ook in de zorgsector. Het is positief dat we gemiddeld steeds langer leven. Maar daarmee stijgt ook het aantal chronische aandoeningen en is er steeds meer zorg nodig, terwijl er grenzen zijn aan de beschikbaarheid van mensen en middelen. In deze periode worden al belangrijke stappen gezet. Bijvoorbeeld met gerichte maatregelen om meer mensen te laten kiezen en te behouden voor een carrière in de zorg. Met sectorbrede akkoorden om de groei van de uitgaven te beperken en de zorg beter te maken. En met het sportakkoord en preventieakkoord, die de toekomstige zorgvraag beïnvloeden. Maar er is meer nodig. De vraag voor de lange termijn is: hoe houden we de zorg goed en toegankelijk voor iedereen? Hoe zorgen we straks voor genoeg liefdevolle handen aan het bed en in de thuiszorg – de onmisbare mensen die dag en nacht beschikbaar zijn? En hoe passen we technische zorginnovaties op brede schaal toe? Voor de zomer van 2020 schetst de regering de contouren voor de toekomstige organisatie van de zorg.

Vertrouwen in de toekomst heeft ook te maken met de manier waarop mensen zich vertegenwoordigd voelen en met de kwaliteit van de publieke dienstverlening. Politiek en overheid moeten van iedereen zijn en er voor iedereen zijn. De ambitie is om op beide punten verbeteringen door te voeren.

In reactie op het advies van de staatscommissie parlementair stelsel doet de regering voorstellen voor de vernieuwing en vereenvoudiging van het kiesstelsel, met meer mogelijkheden voor kiezers om invloed uit te oefenen op wie er precies in de Tweede Kamer komt. Om de stem van jongeren luider te laten klinken, komt er een jongerenparlement.

De dienstverlening van de overheid moet veel hoger op de agenda. Uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en het UWV zijn het gezicht van de overheid. Daar komen mensen de overheid tegen. Zij mogen eenvoudigweg verwachten aan het overheidsloket goed te worden geholpen. De oorzaken van de huidige problemen zijn divers: verouderde ICT, personeelstekorten en te veel te gedetailleerd beleid, waardoor de uitvoering te ingewikkeld wordt. Medewerkers van uitvoeringsorganisaties staan hierdoor soms voor een onmogelijke opgave en de menselijke maat verdwijnt uit het zicht. De structurele verbeteringen die nodig zijn, vragen tijd en een samenhangende aanpak, waarvoor de regering voorstellen zal doen.

Uiteraard realiseren we ons bij de start van de viering van 75 jaar bevrijding nog eens extra hoezeer welvaart en welzijn in Nederland afhangen van de internationale context. Onze bevrijders kwamen van over de grens. En de belofte van een betere toekomst die toen zo intens werd gevoeld, kreeg na de oorlog internationaal vorm en inhoud door nieuwe organisaties als de Verenigde Naties, de NAVO en de Europese Unie.

Die internationale inbedding heeft ons land veel gebracht. Het goed functioneren van de naoorlogse multilaterale wereldorde en internationale stabiliteit zijn cruciaal voor onze rechtsstaat en voor de kracht van onze economie. Het Nederlands belang en onze internationale verantwoordelijkheid om de waarden van vrijheid, democratie en rechtsstaat verder te brengen, liggen in elkaars verlengde. Die gedachte ligt ook ten grondslag aan het beleid op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en de inzet van onze uitgezonden militairen. Mede dankzij hen leven wij al 75 jaar in vrede en veiligheid.

Maar datzelfde multilaterale systeem staat onder druk. De spelregels veranderen in snel tempo. De positie van landen als China en India als economische en politieke grootmachten en de opstelling van Rusland veranderen de geopolitieke verhoudingen. De oude en waardevolle partnerschappen met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk krijgen ten dele een andere invulling. De vrije wereldhandel wordt bedreigd door protectionisme en handelsconflicten. Nederland en Europa moeten daarop zelfbewust en met realisme inspelen.

Voor de regering staat buiten kijf dat de trans-Atlantische samenwerking en de Europese Unie de hoekstenen zijn van het Nederlandse buitenlands beleid. Wel moet het naoorlogse multilaterale systeem in tal van opzichten dringend bij de tijd worden gebracht. Voorbeelden zijn de internationale bescherming van intellectueel eigendom, cyberveiligheid en de effectiviteit van de besluitvorming in de VN en de Wereldhandelsorganisatie.

Een blik op de wereldkaart laat zien dat een sterke en eensgezinde Europese Unie steeds noodzakelijker wordt om de belangen van de afzonderlijke lidstaten te bevorderen – zeker ook het Nederlands belang. Draagvlak en effectiviteit vragen een Unie die duidelijke prioriteiten stelt, gezamenlijke kansen grijpt en werkt aan grensoverschrijdende problemen die landen niet alleen kunnen oplossen. De Nederlandse prioriteiten komen herkenbaar terug in de nieuwe strategische agenda: veiligheid, een sterke en duurzame Europese economie, een gezamenlijk klimaatbeleid, eerbiediging van de rechtsstaat en niet in de laatste plaats een effectief migratiebeleid.

Het aantal migranten dat naar Europa komt is ten opzichte van 2015 weliswaar sterk gedaald. Maar de aanhoudende druk op de Europese buitengrenzen, het afschuwelijke lot van veel migranten die de Middellandse Zee proberen over te steken en de gebrekkige onderlinge solidariteit tussen de EU-lidstaten vragen nieuwe stappen. Ieder land moet zijn deel doen. Nederland vangt vluchtelingen, de mensen die onze hulp echt nodig hebben, altijd op en biedt hun de kans mee te doen, met alle rechten en plichten die daarbij horen. Juist daarom moet aan asielzoekers die geen kans maken op een status en van wie een deel overlast veroorzaakt, een halt worden toegeroepen. Ook hierin moet de EU gezamenlijk optreden, zeker in de richting van de landen van herkomst. Zo blijft het draagvlak voor een humaan en eerlijk asielbeleid intact.

Door de politieke en humanitaire crisis in Venezuela wordt ook het Caribische deel van het Koninkrijk geconfronteerd met de dreiging van grootschalige migratie en de economische gevolgen daarvan. Er is vanuit Nederland praktische hulp en bijstand beschikbaar.

Leden van de Staten-Generaal,

Een 96-jarige oud-Engelandvaarder, die als lid van de Prinses Irene Brigade deelnam aan de bevrijding van ons land, zei laatst het volgende: ‘Ik voel me verantwoordelijk om door te geven aan jongere generaties dat je in verzet moet komen als het nodig is.’ Het zijn de woorden van Rudi Hemmes. Als jonge man maakte deze held met gevaar voor eigen leven een keuze voor de toekomst van ons land. En nu, 75 jaar later, is het nog altijd de toekomst die hem drijft. Dat is niet alleen inspirerend – het is een opdracht aan ons allen. Op u, leden van de Staten-Generaal, rust daarbij een speciale verantwoordelijkheid. U mag zich in uw werk gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.