Apocriefe boeken/Het boek der wijsheid 1

Uit Wikisource

Het boek der wijsheid 1

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 14-15. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 014.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 015.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
De wijsheid van Salomo. Aan de tirannen.
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19


[14]

[...]

DE WIJSHEID VAN SALOMO.


AAN DE TYRANNEN.

________

HOOFDSTUK 1.

Gerechtigheid in woord en daad is de weg der wijsheid.

  HEBT gerechtigheid lief, gij rechters der aarde! Denkt na over den Heer
2 met vromen zin en zoekt hem in eenvoud des harten; want hij a laat a Deut. 4 : 29.
  zich vinden door degenen, die hem niet verzoeken, en verschijnt dengenen,
3 die hem niet wantrouwen. Maar eene roekelooze laatdunkendheid is verre
  van God; als de straf komt, bewijst zij welke dwazen deze geweest zijn.
4 Want de wijsheid komt niet in eene boosaardige ziel, noch woont in
5 een lichaam, aan de zonde onderworpen; want de Heilige Geest, die
  een Geest der tucht is, vliedt het bedrog en wijkt van de roekeloozen, en
6 wordt verdreven, als ongerechtigheid hem wil naderen. Want de Geest
  der wijsheid is goedertieren en laat den lasteraar niet ongestraft; want
7 God is getuige van alle b gedachten, en kent alle harten gewis en hoort b Ps. 139 : 2.
  alle woorden. Want de Geest des Heeren vervult de geheele aarde; en
8 die alles omvat, kent de woorden. Daarom kan hij niet verborgen blijven,
  die het onrecht spreekt; en het recht, dat hem straffen zal, zal hij niet
9 ontgaan. Want de aanslagen des goddeloozen moeten voor het gericht
  en zijne redenen moeten voor den Heer komen, opdat zijne ondeugd
10 gestaft worde. Want het oor des c vergelders hoort alles, en het spotten c Ex. 20 : 5.
11 der lasteraars zal niet verborgen blijven. Zoo wacht d u nu voor het d Ps. 34 : 14.
  schadelijke lasteren en onthoudt de tong van het vloeken; want hetgeen
  gij heimelijk met elkander in de ooren spreekt, zal niet in het ijdel
  vervliegen; want de mond die liegt doodt de ziel.


[15]

12       Streeft zoo niet naar den dood met uwe dwaling, en rent zoo niet naar
13 het verderf door het werk uwer handen; e want God heeft den dood niet e Ez. 18 : 23.
14 gemaakt en heeft geen lust aan het verderf der levenden; maar hij heeft
  alles geschapen opdat het in wezen zoude zijn, en hetgeen in de wereld
  geschapen wordt, dat is f goed, en er is niets schadelijks in, ook is het f Gen. 1 : 31.
15 rijk des doods niet op aarde; want de gerechtigheid is onsterfelijk.   Sirach 39 : 21.
16 Maar de goddeloozen rennen daarheen, zoo met woorden als met werken;
  want zij houden hem voor een vriend, en varen daarheen en verbinden
  zich met hem; en zij zijn het ook waardig, dat zij zijn deel worden.