Apocriefe boeken/Het boek der wijsheid 6
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Het boek der wijsheid 6 | |
Auteur | Anoniem |
Genre(s) | Religie |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 1906 |
Vertaler | Adolf Visscher (1686-1746) |
Bron | Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 18-19. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 018.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 019.jpg. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[...] HOOFDSTUK 6. Vermaning aan de vorsten en rechters om naar gerechtigheid en wijsheid te streven. | ||
ONGERECHTIGHEID verwoest alle landen, en een slecht leven stort de | ||
2 | tronen der geweldigen omver. a Hoort dan, gij koningen, en merkt op; | a Ps. 2 : 10. |
3 | leert, gij rechters der aarde. Neemt ter oore, gij, die over velen heerscht; | |
4 | gij, die u verheft boven de volken; b want u is de oppermacht gegeven | b Rom. 13 : 1. |
van den Heer en het gezag van den Hoogste: die zal vragen hoe gij | ||
5 | handelt en onderzoeken wat gij instelt. Want gij zijt ambtlieden zijns | |
rijks; maar gij bedient uw ambt niet wèl en houdt geen recht en doet | ||
6 | niet naar hetgeen de Heer ingesteld heeft. Hij zal heel verschrikkelijk | |
en schielijk over u komen en er zal een heel scherp oordeel gaan | ||
7 | over hen, die regeeren. Want den geringe wedervaart genade, maar | |
8 | de machtigen zullen geweldig gestraft worden. Want hij, die aller Heer | |
is, zal niemands persoon vreezen, noch de macht ontzien; hij heeft beiden, | ||
9 | den kleine en den groote, gemaakt, en zorgt voor allen gelijk; maar | |
over de machtigen zal een streng oordeel gehouden worden. | ||
10 | Met u, o vorsten, spreek ik, opdat gij wijsheid leert en niet in zonde | |
11 | valt. Want wie eene heilige leer heilig bewaart, wordt heilig gehouden, | |
12 | en wie ze wèl aanlaart, zal wèl bestaan. Zoo laat u nu mijne redenen | |
13 | behagen; begeert ze en laat u onderwijzen. Want de wijsheid is schoon | |
en onvergankelijk; c en zij laat zich gaarne zien door degenen, die haar | c Spr. 8 : 17. | |
14 | liefhebben, en laat zich vinden door degenen, die haar zoeken. Ja, zij | |
ontmoet en geeft zichzelve te kennen dengenen, die haar gaarne hebben. | ||
15 | Wie haar gaarne schielijk had, behoeft niet veel moeite: hij vindt haar | |
16 | voor zijne deur op zich wachtende. Want naar haar te trachten is de | |
rechte wijsheid; en wie om haar wakker is, behoeft niet lang te zorgen. | ||
17 | Want zij gaat rond en zoekt wie haar waardig is, en verschijnt hem | |
18 | gaarne onderweg, en geeft acht op hem, om hem te ontmoeten. Want | |
wie zich gaarne laat onderrichten, bij dien is gewis het begin der wijs- | ||
19 | heid; en wie haar acht, heeft haar lief; en wie haar liefheeft, houdt | |
hare geboden; en waar men hare geboden houdt, is gewis onvergankelijk | ||
20 | leven; en waar onvergankelijk leven is, is men God nabij. | |
21 | Wie nu lust heeft tot wijsheid, dien voert zij tot het bewind. Wilt | |
22 | gij nu, gij heerschers onder het volk, gaarne koningen en vorsten zijn, | |
| ||
23 | zoo houdt de wijsheid in eer, opdat gij eeuwig moogt heerschen. | |
24 | Maar wat wijsheid is en vanwaar zij komt, wil ik ulieden verkondigen, | |
en zal u d de verborgenheden niet verbergen, maar onderzoeken van | d Matth. 13 : 35. | |
het begin der schepping af en zal ze openbaar te kennen geven en zal | ||
25 | de waarheid niet verzwijgen. e Want ik wil met den giftigen nijd niet | e Jak. 3 : 14. 16. |
26 | te doen hebben; want die heeft niets gemeen met de wijsheid. Maar | |
als er vele wijzen zijn, dat is het heil der wereld; en een verstandig | ||
27 | koning is het geluk des volks. Daarom laat u onderwijzen door mijne | |
woorden, dat zal u nuttig zijn. |