Apocriefe boeken/Het boek der wijsheid 4
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Het boek der wijsheid 4 | |
Auteur | Anoniem |
Genre(s) | Religie |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 1906 |
Vertaler | Adolf Visscher (1686-1746) |
Bron | Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 16-17. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 016.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 017.jpg. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[...] HOOFDSTUK 4. De kinderen der echtbrekers. – Het vroegtijdige sterven der godvruchtigen is geen ongeluk. – Het einde der goddeloozen. | ||
BETER is het geen kinderen te hebben, als men vroom is; want dat brengt | ||
eeuwigen lof; want het wordt beide bij God en de menschen geroemd. | ||
2 | Waar het is, daar neemt men het tot voorbeeld; maar wie het niet heeft, | |
wenscht het toch, en ’t pronkt in den eeuwigen krans en behaalt de | ||
3 | overwinning in den kamp der kuischheid. a Maar de vruchtbare menigte der | a Sirach 23 : 35. |
goddeloozen is onnut; en wat uit de hoererij geplant wordt, zal geen | ||
4 | diepe wortels schieten noch vasten grond zetten. b En of zij een tijd | b Ps. 37 : 85, 86. |
lang aan de takken groeien, dewijl zij geheel los staan, worden zij toch | ||
5 | van den wind bewogen en door den sterken wind uitgeroeid. En de | |
ontijdige takken worden gebroken; en hunne vrucht is niet nut, onrijp | ||
6 | om te eten en nergens toe deugend. Want de kinderen, die uit onech- | |
telijken bijslaap geboren worden, moeten getuigen van de boosheid tegen | ||
de ouders, als men ze vraagt. | ||
| ||
7 | Maar de rechtvaardige, al sterft hij vroegtijdig, c is toch in de rust. | c Jes. 57 : 2. |
8 | Want niet die ouderdom is eerwaardig, die lang leeft of vele jaren heeft; | |
9 | maar verstand onder de menschen is het rechte grijze haar, en een on- | |
10 | bevlekt leven is de rechte ouderdom. Want hij behaagt Gode en is hem | |
11 | lief d en wordt weggenomen tenmidden der zondaars uit het leven; en hij | d Gen. 5 : 24. |
wordt weggerukt, opdat de boosheid zijn verstand niet verandere, noch | ||
12 | valsche leer zijne ziel bedriege. e Want de kwade voorbeelden verleiden, | e 1 Kor. 15 33. |
en verderven iemand het goede; en de aanlokkende lust verkeert onschul- | ||
13 | dige harten. Hij is schielijk volkomen geworden en heeft vele jaren | |
14 | vervuld; want zijne ziel behaagt Gode, daarom haast hij zich hem uit dit | |
booze leven te nemen. | ||
15 | Maar de lieden, die het zien, achten het niet en nemen het niet ter | |
harte: namelijk dat Gods heiligen in genade en barmhartigheid zijn, en | ||
16 | dat hij toezicht houdt over zijne uitverkorenen. Want de gestorven | |
rechtvaardige veroordeelt de levende goddeloozen, en de schielijk vol- | ||
17 | komene jeugd het lange leven des onrechtvaardigen. Zij zien wel het | |
einde des wijzen, maar zij merken niet wat de Heer over hem bedenkt, | ||
18 | en waarom hij hem bewaart. Zij zien het wel, maar achten het niet; | |
f maar de Heer belacht hen; en zij zullen daarna schandelijk vallen en | f Ps. 2 4. | |
19 | eene versmaadheid zijn onder de dooden eeuwiglijk. En hij zal hen | |
onvoorziens ternederstorten en zal hen uit den grond uitrukken, dat zij | ||
geheel tergrondegaan; en zij zullen in angst zijn en g hunne nagedachtenis | g Spr. 10 : 7. | |
20 | zal verloren zijn. Maar zij zullen komen versaagd door de bewustheid | |
hunner zonden, en hunne eigene zonden zullen hen onder de oogen | ||
veroordelen. |