Apocriefe boeken/Het boek der wijsheid 3

Uit Wikisource

Het boek der wijsheid 3

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, p. 16. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 016.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
De wijsheid van Salomo. Aan de tirannen.
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19


[16]

[...]

HOOFDSTUK 3.

Ongelijke toestand van den goddelooze aan deze en aan gene zijde van het graf.

  MAAR de zielen der rechtvaardigen zijn a in Gods hand en geen kwaal a Deut. 33 : 3.
2 raakt hen aan. Bij de onverstandigen worden zij aangezien alsof zij
3 sterven; en hun afscheid wordt voor een ramp gerekend, en hunne heen-
4 vaart voor een verderf; maar zij zijn in vrede. b Of zij al voor het oog b Rom. 5 : 2, 3.
5 der menschen veel lijden hebben, zoo is hunne hoop nochthans vol onster-
  felijkheid. Zij worden een weinig getuchtigd, maar veel goeds zal hen
  wedervaren; want God c beproeft hen en bevindt, dat zij hem waardig c Deut. 8 : 2.
6 zijn. Hij beproeft hen als goud in den oven en neemt ze aan als een
7 volkomen offer. En ten tijde, als God ze zal bezoeken, d zullen zij helder d Matth. 13 : 43.
8 schijnen, en heen- en wedervaren als vlammen over de stoppels. Zij
  zullen de volken oordeelen en heerschen over alle natiën; en de Heer zal
  eeuwig over hen heerschen.
9       Want wie op hem betrouwen, bevinden, dat hij trouw houdt; en wie
  getrouw zijn in de liefde, laat hij zich niet ontnemen; want zijne heiligen
  zijn in genade en barmhartigheid, e en hij heeft een opzicht over zijn uit- e Luk. 18 : 7.
10 verkoren. Maar de goddeloozen zullen gestraft worden, gelijk zij gezind
  ware; want zij achten den rechtvaardige niet en wijken van den Heer
11 af. Want wie de wijsheid en de roede veracht, die is onzalig; en hunne
12 hoop is niets, en hun arbeid is vergeefsch en hun doen is onnut. Hunne
  vrouwen zijn zottinnen en hunne kinderen boosaardig; vervloekt is wat
13 van hen geboren is. Maar zalig is de onvruchtbare, die onbevlekt is,
  die onschuldig is aan het zondige bed; die zal het genieten ten tijde, als
14 men de zielen oordelen zal. Desgelijks een onvruchtbaar man, die niets
  onrechts met zijne hand doet, noch kwaad tegen den Heer denkt, dien
  wordt gegeven voor zijn geloof eene uitgelezene gave en een beter deel
15 in den tempel des Heeren. Want de vrucht van goede bedrijven is
16 heerlijk en de wortels des verstands verrot niet; maar f de kinderen f Wijsh. 4 : 6.
  des overspelers gedijen niet en het zaad uit het onechte bed zal verdelgd
17 worden. En of zij al lang leefden, zoo moeten zij toch te schande worden,
18 en hun ouderdom zal toch ten laatste zonder eer zijn. Maar al sterven
  zij spoedig, zoo hebben zij echter niets te hopen, noch troost ten tijde
  des oordeels; g want de onrechtvaardigen nemen een kwaad einde. g Ps. 37 : 38.
   Ps. 73 : 19.