Apocriefe boeken/Het boek der wijsheid 5

Uit Wikisource

Het boek der wijsheid 5

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 17-18. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 017.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 018.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
De wijsheid van Salomo. Aan de tirannen.
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19


[17]

[...]

HOOFDSTUK 5.

Het berouw der goddeloozen op den dag des oordeels komt te laat.

  a ALSDAN zal de rechtvaardige staan met groote vrijmoedigheid tegen a 2 Thess. 1 : 6.
  degenen die hem bedroefd hebben en die zijnen arbeid verworpen hebben.
2 Wanneer dezen dit dan zien, zullen zij ijselijk verschrikken voor zulk
3 eene zaligheid, die zij niet vermoed hadden; en zij zullen met naberouw
  onder elkander spreken en van angst des geestes zuchten: Deze is het,
  dien wij weleer tot een spot hadden en tot een smadelijke beschimping.
4 Wij dwazen, wij hielden zijn leven voor onzinnig en zijn einde voor eene
5 schande: — hoe is hij nu geteld onder de kinderen Gods, en is zijn
6 erfdeel onder de heiligen! Derhalve, wij hebben den rechten weg gemist
  en het licht der gerechtigheid heeft voor ons niet geschenen en de zon
7 is voor ons niet opgegaan. Wij hebben slechts op onrechte en schade-
  lijke wegen gedwaald en hebben woeste onwegen bewandeld; maar den
8 weg des Heeren hebben wij niet geweten. Wat helpt ons nu de pracht?
9 Wat baat ons nu de rijkdom alsmede de hoogmoed? 9 Het is alles
  weggevaren als een schaduw en als een geschreeuw dat voorbijgaat;
10 gelijk een schip, dat op de baren des waters wegvaart, waarvan men,
  als het voorbij is, geen spoor vinden kan, noch zijne baan in den vloed;
11 of gelijk een vogel, die door de lucht vliegt, waar men geen spoor van
  zijnen weg vinden kan; want hij beweegt en slaat de lichte lucht, ver-
  drijft en verdeelt ze met zijne zwervende vleugels, en daarna vindt men
12 er geen teeken van dat vliegen in; of gelijk een pijl, die afgeschoten
  wordt naar het doelwit, daar de verdeelde lucht schielijk weder te
13 zamen valt, dat men zijne vlucht daardoor niet bespeuren kan: — alzóó
  ook wij nadat wij zijn geboren geworden, hebben wij een einde genomen,
14 en hebben geen merkteeken van deugd getoond, maar zijn in onze
  boosheid verteerd.


[18]

15       Want de hoop des goddeloozen is als stof, door den wind verstrooid,
  en gelijk een dunne rijm, door een storm verdreven, en gelijk een rook,
  door den wind verwaaid, en gelijk men iemand vergeet, die slechts éénen
16 dag gast geweest is; maar de rechtvaardigen zullen eeuwig leven en
17 bij den Heer is hun loon, en de Hoogste zorgt voor hen. Daarom zullen
  zij een b heerlijk rijk ontvangen en eene schoone c kroon van de hand b Dan. 7 : 18.
  des Heeren; wat hij zal hen met zijne rechterhand beschermen en c 2 Tim. 4 : 8.
18 met zijnen arm verdedigen. Hij zal zijnen ijver nemen tot een harnas
19 en zal de schepselen toerusten tot wraak over de vijanden. d Hij zal d Jes. 59 : 17.
  gerechtigheid aantrekken tot een borstharnas en zal het strenge oordeel    Ef. 6 : 13-17.
20 opzetten tot een helm. Hij zal heiligheid nemen tot een onoverwinnelijk
21 schild. Hij zal den strengen toorn wetten tot een zwaard; en de wereld
22 zal met hem tot den strijd uittrekken tegen de onwijzen. De bliksem-
  schichten zullen juist treffen en zullen uit de wolken, als van een stijf-
23 gespannen boog, schieten naar het doelwit; en dikke hagel zal uit den
  toorn der donderslagen vallen. Ook zal het water der zee tegen hen
24 woeden en de rivieren zullen hen onstuimig overstroomen; en er zal
  ook een sterke wind tegen hen opstaan en zal hen als een wervelwind
  verstrooien.