Apocriefe boeken/Jezus Sirach 2

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Jezus Sirach 2

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 43-44. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 043.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 044.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
Het boek van Jezus Sirach
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19 · Hoofdstuk 20 · Hoofdstuk 21 · Hoofdstuk 22 · Hoofdstuk 23 · Hoofdstuk 24 · Hoofdstuk 25 · Hoofdstuk 26 · Hoofdstuk 27 · Hoofdstuk 28 · Hoofdstuk 29 · Hoofdstuk 30 · Hoofdstuk 31 · Hoofdstuk 32 · Hoofdstuk 33 · Hoofdstuk 34 · Hoofdstuk 35 · Hoofdstuk 36 · Hoofdstuk 37 · Hoofdstuk 38 · Hoofdstuk 39 · Hoofdstuk 40 · Hoofdstuk 41 · Hoofdstuk 42 · Hoofdstuk 43 · Hoofdstuk 44 · Hoofdstuk 45 · Hoofdstuk 46 · Hoofdstuk 47 · Hoofdstuk 48 · Hoofdstuk 49 · Hoofdstuk 50 · Hoofdstuk 51


[43]

[...]

HOOFDSTUK 2.

Vermaning tot geduld in droefnis.

  aMIJN kind, wilt gij Gods dienaar zijn, zoo schik u tot aanvechting. a Spr. 3 : 11.
2 Houd vast en verdraag en wankel niet, als men u daarvan aflokt.
3 Houd u aan God en wijk niet [van hem], opdat gij altoos sterker wordt.
4 Alles wat u overkomt, lijd dat; en wees geduldig in allerleo droefnissen;
5 b want gelijk het goud en zilver in den over, alzoo worden degenen, die b Spr. 17 : 3.
6 Gode behagen, door het vuur der droefnis beproefd. 6 Vertrouw op God,    1 Petr. 1 : 7, 4 : 12
7 zoo zal hij u uithelpen; maak uwe wegen recht en hoop op hem. Gij,
  die den Heer vreest, vertrouwt op hem; want het zal u niet mislukken.
8 Gij, die den Heer vreest, hoopt het beste van hem, 9 zoo zal u altijd
10 genade en troost wedervaren. Gij, die den Heer vreest, verbeidt zijne
11 genade en wijkt niet, opdat gij niet tegrondegaat. Ziet de voorbeelden
  der ouden aan en merkt ze op: wie is ooit te schande geworden, die op
12 hem gehoopt heeft? Wie is er ooit verlaten, die in de vreeze Gods
  gebleven is, of wie is er ooit van hem versmaad, die hem aangeroepen
13 heeft? c Want de Heer is genadig en barmhartig en vergeeft zonden c Ex. 34 : 6, 7.
  en helpt in den nood.
14       Wee dengenen, die aan God versagen en niet vasthouden, en wee den


[44]

15 goddelooze, die heen en weder wankelt: wee den versaagden, want zij
16 gelooven niet; daarom worden zij ook niet beschermd. Wee dengenen,
17 die niet volharden: hoe zal het hun gaan, als de Heer hen bezoeken zal?
18       Wie den Heer vreezen, gelooven zijn woord; en wie hem liefhebben,
19 houden zijne geboden. Wie den Heer vreezen, doen wat hem behaagt;
20 en wie hem liefhebben, houden de wet recht. Wie den Heer vreezen,
21 bereiden hun hart en verootmoedigen zich voor hem, en zeggen: d Wij d 2 Sam. 24 : 14.
  willen liever in de handen des Heeren vallen dan in de handen der
22 menschen; want zijne barmhartigheid is immers zoo groot als hij zelf is.