Apocriefe boeken/Jezus Sirach 44

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Jezus Sirach 44

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 79-80. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 079.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 080.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
Het boek van Jezus Sirach
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19 · Hoofdstuk 20 · Hoofdstuk 21 · Hoofdstuk 22 · Hoofdstuk 23 · Hoofdstuk 24 · Hoofdstuk 25 · Hoofdstuk 26 · Hoofdstuk 27 · Hoofdstuk 28 · Hoofdstuk 29 · Hoofdstuk 30 · Hoofdstuk 31 · Hoofdstuk 32 · Hoofdstuk 33 · Hoofdstuk 34 · Hoofdstuk 35 · Hoofdstuk 36 · Hoofdstuk 37 · Hoofdstuk 38 · Hoofdstuk 39 · Hoofdstuk 40 · Hoofdstuk 41 · Hoofdstuk 42 · Hoofdstuk 43 · Hoofdstuk 44 · Hoofdstuk 45 · Hoofdstuk 46 · Hoofdstuk 47 · Hoofdstuk 48 · Hoofdstuk 49 · Hoofdstuk 50 · Hoofdstuk 51


[79]

[...]

HOOFDSTUK 44.

Lof van de aartsvaders: Henoch, Noach, Abraham, Izaäk en Jakob.

  LAAT ons nu de vermaarde lieden prijzen en onze vaderen na elkander.
2 Vele heerlijke dingen heeft de Heer bij hen gedaan van de beginne af
3 door zijne groote macht. Zij hebben hunne koninkrijken wél geregeerd,
  en loffelijke daden gedaan: zij hebben wijs geraden en geprofeteerd.
4 zij hebben landen en lieden geregeerd met raad en verstand der Schrift.
5 Zij hebben muziek geleerd en geestelijke liederen gedicht. 6 Zij zijn ook
  rijk geweest en hebben groote goederen gehad en in vrede geregeerd,


[80]

7 terwijl zij hier geweest zijn. Alzoo zijn zij allen in hunne tijden loffe-
8 lijk geweest en bij hun leven beroemd. En die hebben geëerde namen
9 nagelaten. Maar de anderen hebben geen roem en zijn omgekomen,
  alsof zij nooit geweest waren; en toen zij nog leefden, waren zij even
10 alsof zij niet leefden, en hunne kinderen na hen óók alzoo. Maar de
  heilige lieden, wier gerechtigheid niet vergeten wordt, hebben een goed
11 erfdeel verkregen, benevens hunne kinderen. Hunne nakomelingen zijn
  in het verbond gebleven en om hunnentwil zijn hunne kindskinderen
12 onophoudelijk gebleven; en hun lof zal niet verdwijnen. 13 Zij zijn in
14 vrede begraven, maar hun naam leeft eeuwig. De lieden spreken van
15 hunne wijsheid en de gemeente verkondigt hunnen lof.
16       a Henoch behaagde den Heer en is weggenomen, opdat hij der wereld a Gen. 5 : 24.
17 eene vermaning tot boete zoude zijn. b Noach werd onbestrafbaar b Gen. 6 : 9.
18 bevonden, en in den tijd des toorns vond hij genade; en hij is over-             7 : 1.
19 gebleven op de aarde, toen de zondvloed kwam. c Hij ontving het Gen. 9 : 15.
  verbond voor de wereld, dat alle vleesch door den zondvloed niet meer
  zou verdelgd worden.
20       Abraham, d de hoogberoemde vader veler volken, heeft zijnsgelijke d Gen. 17 : 2, 5.
21 niet in eer. Hij hield de wet des Hoogsten, en God maakte met hem
  een verbond en stichtte dat verbond e in zijn vleesch, f en hij werd e Gen. 17 : 13.
22 getrouw bevonden, toen hij verzocht werd. Daarom beloofde God hem f Gen. 22 : 12.
  met een eed, dat door zijn zaad de volken zouden gezegend worden en
23 hij als het stof der aarde zou worden vermenigvuldigd en zijn zaad
  verhoogd zou worden als de sterren en erfgenamen worden van de ééne
  zee tot aan de andere, en van het water tot aan het einde der wereld
24 toe. En hij heeft dienzelfden zegen over alle menschen en het verbond
25 ook alzoo met g Isaäk bevestigd, om zijns vaders Abrahams wil. h en g Gen. 26 : 3, 4.
26 heeft het op Jakob laten komen en blijven. Hij heeft hem genadig h Gen. 28 : 14.
  gezegend i en het erf gegeven en zijn deel afgezonderd en in twaalf i Deut. 32 : 8, 9.
  stammen verdeeld.