Apocriefe boeken/Jezus Sirach 9

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Jezus Sirach 9

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, p. 49. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 049.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
Het boek van Jezus Sirach
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19 · Hoofdstuk 20 · Hoofdstuk 21 · Hoofdstuk 22 · Hoofdstuk 23 · Hoofdstuk 24 · Hoofdstuk 25 · Hoofdstuk 26 · Hoofdstuk 27 · Hoofdstuk 28 · Hoofdstuk 29 · Hoofdstuk 30 · Hoofdstuk 31 · Hoofdstuk 32 · Hoofdstuk 33 · Hoofdstuk 34 · Hoofdstuk 35 · Hoofdstuk 36 · Hoofdstuk 37 · Hoofdstuk 38 · Hoofdstuk 39 · Hoofdstuk 40 · Hoofdstuk 41 · Hoofdstuk 42 · Hoofdstuk 43 · Hoofdstuk 44 · Hoofdstuk 45 · Hoofdstuk 46 · Hoofdstuk 47 · Hoofdstuk 48 · Hoofdstuk 49 · Hoofdstuk 50 · Hoofdstuk 51


[49]

[...]

HOOFDSTUK 9.

Vermaning tot voorzichtigheid in den omgang met vrouwen en vrienden.

  WEES niet jaloersch op uwe vrouw; want zulk een hard opzicht brengt
  niets goeds voort.
2       Laat aan uwe vrouw geen macht over u, opdat zij niet overheersche.
3       Vlied de boeleerster, opdat gij niet in hare strikken valt. 4 Gewen u
  niet aan de zangster, opdat zij u niet vange met hare aanlokkelijkheden.
5 a Zie naar de maagden, opdat gij niet ontstoken wordt jegens haar. a Matth. 5 : 28.
6 Hang de hoeren niet aan, opdat gij niet van het uwe beroofd wordt.
7 Gaap niet in de stad heen en weer en loop niet door alle hoeken.
8 Wend uw aangezicht af van schoone vrouwen en zie niet naar de ge-
9 daante van de vrouwen van anderen; b want schoone vrouwen hebben b 2 Sam. 11 : 2.
10 menigeen tot een dwaas gemaakt, en kwade lust ontsteekt daarvan als    Jud. 12 : 17.
11 een vuur. Zit niet bij eens anders vrouw. 12 en omhels haar niet 13 en
  bras niet met haar; opdat uw hart zich niet tot haar neige en uwe zinnen niet bekoord worden.
14       Laat geen ouden vriend varen; want gij weet niet of gij zooveel aan
15 den nieuwen hebben zult. Een nieuwe vriend is nieuwe wijn; laat hem
  oud worden, zoo zal hij u wèl smaken.
16       Benijd niet de groote eer van den goddelooze, want gij weet niet
17 c welk einde hij nemen zal. Laat het voornemen der goddeloozen u niet c Ps. 73 : 17-20.
  behagen, want het gaat hun niet goed tot aan den dood toe.
18       Houd u af van degenen, die macht heeft om te dooden, zoo behoeft
19 gij niet te vreezen, dat hij u doode: maar moet gij bij hem zijn, vergrijp
  u niet, opdat hij u niet het leven beneme, als gij zulks het allerminst
20 vermoedt; maar bedenk, dat gij tusschen strikken wandelt en op stelten gaat.
21       Leer met alle naarstigheid uwen naaste kennen; en als gij raad noodig
22 hebt, zoek dien bij de wijze lieden. En ga te rade met de verstandigen
  en schik al uwe zaken naar Gods woord.
23       Houd gezelschap met vrome lieden en d wees vroolijk, doch in de vreeze Gods. d Tob. 9 : 12.
24       Het werk looft den meester en een wijzen vorst [prijzen] zijne handelingen.
25       Een prater is in eene regeering gevaarlijk en een haastig snapper
  wordt te schande.