Apocriefe boeken/Jezus Sirach 20
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Jezus Sirach 20 | |
Auteur | Anoniem |
Genre(s) | Religie |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 1906 |
Vertaler | Adolf Visscher (1686-1746) |
Bron | Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 57-58. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 057.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 058.jpg. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[...] HOOFDSTUK 20. Vermaning om de tong verstandig te gebruiken. | ||
DIKWIJLS bestraft iemand zijnen naaste ten ontijde en zou wijzer doen | ||
als hij zweeg. | ||
2 | Het is beter rondborstig te bestraffen, dan heimelijk haat te dragen; | |
3 | en wie het in dank aanneemt, dien brengt het voordeel. | |
| ||
4 | Wie geweld oefent in het gericht, is evenals een hofmeester, die eene | |
maagd schendt, welke hij bewaren moest. | ||
5 | De eene zwijgt en wordt wijs bevonden; de andere wordt gehaat, | |
6 | omdat hij veel zwetst. De eene zwijgt, omdat hij zich niet kan verant- | |
7 | woorden, de andere zwijgt en wacht zijn tijd af: een wijs man zwijgt, | |
totdat hij zijnen tijd ziet, maar een haastige dwaas kan den tijd niet | ||
afwachten. | ||
8 | Wie veel snapt, maakt zicht gehaat; en wie zichzelf veel macht aan- | |
matigt, op dien wordt men toornig. | ||
9 | Het gelukt menigeen in kwade zaken, maar het strekt hem tot verderf. | |
10 | Er is manige gave, die geen voordeel aanbrengt, maar er is ook | |
menige gave, die eene dubbele vergelding heeft. | ||
11 | Wie veel pronkt, verderft er door; maar wie zich nederig houdt, komt op. | |
12 | Menigeen koopt in het eerst voor weinig geld een betaalt het nochtans | |
zevenvoudig. | ||
13 | Een wijs man geeft aan zijn geschenk waarde door liefelijke woorden; | |
14 | maar wat de dwazen schenken, maken zij zelf onwaardig. Het geschenk | |
des dwazen, zal u niet veel baten; want met één oog geeft hij en met | ||
15 | zeven oogen ziet hij wat hij daarvoor krijgen zal. Hij geeft weinig en | |
16 | verwijt iemand veel en roept het uit als een wijn-uitroeper: heden leent | |
17 | hij, morgen wil hij het wederhebben: dat zijn verdrietige lieden. De | |
dwaas klaagt: Mij is niemand getrouw, niemand dankt mij voor mijne | ||
18 | weldaden; zelfs wie mijn brood eten, spreken niets goeds van mij. | |
19 | O hoe dikwijls en van hoevelen wordt hij bespot! 20 Hij valt gevaarlijker | |
door zulke woorden, dan dat hij van den zolder viel; zoo gaat het den | ||
ondeugenden, dat zij toch ten laatste schielijk moeten vallen. | ||
21 | Een lomp, ongemanierd mensch praat onvoorzichtig en snapt altoos | |
22 | voort, zooals het hem invalt. Wanneer een dwaas al wat goeds spreekt, | |
deugt het toch niet, want hij spreekt het niet ter rechter tijd. | ||
23 | Menigeen wordt door zijne armoede belet kwaad te doen: daarvan | |
heeft hij dit voordeel, dat hij geen kwaad geweten heeft. | ||
24 | Menigeen doet liever het ergste, dan dat hij zijne eer verliest, en | |
doet het om der goddeloozen wil. | ||
25 | Menigeen dient den vriend uit schaamte en juist daardoor verkrijgt | |
hij hem tot vijand. | ||
26 | De leugen is eene leelijke schandvlek aan een mensch en zij is ge- | |
27 | meenzaam bij ongemanierde lieden. Een dief is niet zoo kwaad als een | |
mensch, die zich aan leugens gewent; maar ten laatste komen zij beiden | ||
28 | aan den galg. Liegen is voor den mensch een schandelijk ding, en hij | |
kan nooit tot eer komen. | ||
29 | a Een wijs man brengt zichzelf tot eer door zijne wijze woorden, en | a Gen. 41 : 37, 38. |
30 | een verstandig man is lief en waard bij vorsten. b Wie zijnen akker | b Spr. 12 : 11. |
naarstig bouwt, maakt zijnen hoop groot; en wie zich bij vorsten zoo | ||
gedraagt, dat hij lief en waard is, kan veel kwaads voorkomen. | ||
31 | c Geschenken en gaven verblinden de wijzen en leggen hun een toom | c Ex. 23 : 8. |
in den mond, dat zij niet kunnen bestraffen. | ||
32 | De wijsheid van een man, die haar niet gebruikt, en een schat, die | |
33 | verborgen is, waartoe zijn beide nut? Het is beter, dat de onverstandige | |
zich verbergt dan de wijze. |