Apocriefe boeken/Jezus Sirach 26
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Jezus Sirach 26 | |
Auteur | Anoniem |
Genre(s) | Religie |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 1906 |
Vertaler | Adolf Visscher (1686-1746) |
Bron | Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 63-64. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 063.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 064.jpg. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[...] HOOFDSTUK 26. De booze en deugdzame vrouw. | ||
WELGELUKKIG is hij, die eene deugdzame vrouw heeft: dan leeft hij | ||
2 | wel ééns zoo lang. Eene huiselijke vrouw is haren man eene vreugd een | |
3 | verwekt hem een goed, gerust leven. a Eene deugdzame vrouw is eene | a Spr. 18 : 22. |
4 | edele gave, en wordt aan dengeen gegeven, die God vreest. Hij zij rijk | |
of arm, zoo is het hem een troost en maakt hem altijd vroolijk. | ||
5 | Drie dingen zijn verschrikkelijk, en het vierde is gruwelijk: 6 verraad, | |
7 | oproer, achterklappen, die alle zijn erger dan de dood: — 8 maar dit | |
is een hartzeer, als ééne vrouw op de andere jaloersch is en haar bij | ||
iedereen schendt. | ||
9 | Als iemand eene kwade vrouw heeft, is het als een ongelijk paar | |
10 | ossen, die nevens elkander trekken moeten: wie haar krijgt, krijgt een | |
11 | schorpioen. Eene dronken vrouw is eene groote plaag; want zij kan | |
12 | hare schande niet bedekken. Eene hoerachtige vrouw kent men aan | |
haar oneerbaar gezicht en aan hare oogen. | ||
13 | Is uwe dochter niet schaamachtig, zoo houd haar kort, opdat zij | |
14 | haren moedwil niet bedrijve, als zij zoo vrij is. Als gij merkt, dat zij | |
onbeschaamd omziet, geef dan wél acht: zoo niet, dan moet gij u | ||
15 | ook niet verwonderen, als zij misdoet. Zij hijgt als een voetganger, die | |
dorstig is, en drinkt het naaste water, dat zij krijgt, en zet zich neder, | ||
waar zij een stok vindt, en neemt áán wat haar geworden mag. | ||
16 | Eene vriendelijke vrouw verheugt haren man; en als zij verstandig | |
17 | met hem omgaat, verfrischt zij hem het hart. Eene vrouw, die zwijgen | |
18 | kan, is eene gave Gods. b Eene goed opgevoede vrouw is niet te | b Spr. 31 : 10. |
19 | betalen. Er is niets liever op de aarde dan een schaamachtige vrouw, | |
20 | en er is niets kostelijker dan eene kuische vrouw. 21 Gelijk de zon, als | |
| ||
zij is opgegaan aan den hoogen hemel des Heeren, een sieraad is, zoo | ||
22 | is eene deugdzame vrouw een sieraad in haar huis. Eene schoone | |
vrouw, die vroom blijft, is als de heldere lamp op den heiligen kande- | ||
23 | laar. Eene vrouw die een standvastig gemoed heeft, 24 is als de gouden | |
pilaren op de zilveren voetstukken. | ||
25 | Twee stukken zijn er, die mij verdrieten, en het derde maakt mij | |
26 | toornig: als men een krijgsman tenlaatste armoede laat lijden, c en als | c 1 Kon. 12 : 8. |
27 | men de wijze raadslieden tenlaatste veracht: — en als iemand van de | |
gerechtigheid wederkeert tot de zonde, dien heeft God tot het zwaard | ||
verwezen. | ||
28 | Een koopman kan zich bezwaarlijk wachten voor onrecht, en een | |
winkelier voor zonde. |