Apocriefe boeken/Jezus Sirach 4

Uit Wikisource

Jezus Sirach 4

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, p. 45. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 045.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
Het boek van Jezus Sirach
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19 · Hoofdstuk 20 · Hoofdstuk 21 · Hoofdstuk 22 · Hoofdstuk 23 · Hoofdstuk 24 · Hoofdstuk 25 · Hoofdstuk 26 · Hoofdstuk 27 · Hoofdstuk 28 · Hoofdstuk 29 · Hoofdstuk 30 · Hoofdstuk 31 · Hoofdstuk 32 · Hoofdstuk 33 · Hoofdstuk 34 · Hoofdstuk 35 · Hoofdstuk 36 · Hoofdstuk 37 · Hoofdstuk 38 · Hoofdstuk 39 · Hoofdstuk 40 · Hoofdstuk 41 · Hoofdstuk 42 · Hoofdstuk 43 · Hoofdstuk 44 · Hoofdstuk 45 · Hoofdstuk 46 · Hoofdstuk 47 · Hoofdstuk 48 · Hoofdstuk 49 · Hoofdstuk 50 · Hoofdstuk 51


[45]

HOOFDSTUK 4.

Vermaning tot liefdadigheid. — Hooge waarde der wijsheid. Echte en valsche schaamte.

  MIJN kind, laat den arme geen gebrek lijden en wees niet hard jegens
2 den behoeftige. Veracht den hongerige niet en bedroef den behoeftige
3 niet in zijne armoede. Doe een bedroefd hart niet meer leed aan en
4 onttrek den behoeftige de gave niet. a Sla de bede des ellendigen niet a Tob. 4 : 7.
5 af en wend uw aangezicht niet van den arme. Wend uwe oogen niet
6 van den behoeftige af, opdat hij niet over u klage; want die hem ge-
  maakt heeft, verhoort zijn gebed, als hij met een treurig hart over u klaagt.
7       Wees niet twistziek voor het gericht en houd den rechter in eer.
8 Hoor den arme gaarne en antwoord hem vriendelijk en zachtmoedig.
9 Verlos hem, wien geweld geschiedt, van wie hem onrecht doet, en wees
10 onbeschroomd, als gij oordeelen zult. Betoon u jegens de weezen als
11 vader en jegens hunne moeder als man; zoo zult gij zijn als een zoon
  des Allerhoogsten en hij zal u liever hebben dan uwe moeder u heeft.
12       De wijsheid verhoogt hare kinderen, en zij neemt degenen aan, die
13 haar zoeken. Wie haar liefheeft, heeft het leven lief; en wie haar naarstig
14 zoekt, zal groote vreugde hebben. Wie haar vast aankleeft, zal groote
15 eer verkrijgen; en wat hij voorneemt, zal de Heer doen gelukken. Wie
  haar dient, oefent den rechten godsdienst; en wie haar liefheeft, dien
  heeft de Heer ook lief.
16       Wie aan de wijsheid gehoor geeft, kan andere lieden onderwijzen; en
17 wie zich aan haar houdt, zal veilig wonen. Wie haar vertrouwen schenkt,
18 zal haar verkrijgen, en zijne nakomelingen zullen gedijen. 19 En of zij
  zich in het eerst anders tegen hem stelt en hem beangst en bang maakt,
  en hem beproeft met hare roede, en hem verzoekt met hare tuchttiging,
20 totdat zij bevindt, dat hij zonder valschheid is, zoo zal zij toch weder tot
21 hem komen op den rechten weg en hem verheugen, en zal hem hare
22 verborgenheden openbaren. Maar, indien hij valsch bevonden wordt, zal
  zij hem verlaten, dat hij verderven moet.
23       Mijn kind, bedien u van den tijd en wacht u voor eene onrechtvaardige
24 zaak; en uwe ziel schame zich niet, voor zichzelve het recht te bekennen.
25 b Want men kan zich zóó schamen, dat men er zonde aan doet. 26 en men b Mark. 8 : 38.
27 kan zich ook zóó schamen, dat men er gunst en eer van heeft. Laat u
  door geen persoon bewegen tot uwe schande, noch verschrikken tot uw
28 verderf; maar beken het recht openlijk, als men de lieden helpen moet;
29 want door bekentenis wordt de waarheid en het recht openbaar. 30 Spreek
  niet tegen de waarheid, maar laat den hoon over u gaan, zoo gij in de
31 zaak gefaald hebt. Schaam u niet te bekennen, zoo gij gefaald hebt en
  streef niet tegen den stroom.
32       Bedien een dwaas in zijne zaak niet en zie zijne macht niet aan;
33 maar verdedig de waarheid tot in den dood: zoo zal God, de Heer, voor
  u strijden
34       Wees niet als degenen, die zich met groote woorden aanbieden, en
  toch niets daartoe doen.
35       Wees geen leeuw in uw huis en geen tyran tegen uw huisgezin.
36       Uwe hand moet niet open zijn om altoos te nemen en toegesloten om
  nooit te geven.