Apocriefe boeken/Jezus Sirach 43
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Jezus Sirach 43 | |
Auteur | Anoniem |
Genre(s) | Religie |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 1906 |
Vertaler | Adolf Visscher (1686-1746) |
Bron | Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 78-79. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 078.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 079.jpg. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[...] | ||
EN wie kan zich verzadigen met zijne heerlijkheid te beschouwen? Men | ||
ziet zijne heerlijkheid aan de machtige, groote hoogte, aan het heldere | ||
2 | uitspansel, aan den schoonen hemel. De zon, als zij opgaat, verkondigt | |
3 | den dag; zij is een wonderwerk des Hoogsten. Op den middag | |
4 | droogt zij de aarde, en wie kan hare hitte uitstaan? a Zij maakt het | a Ps. 19 : 7. |
heeter dan vele ovens en verbrandt de bergen en blaast enkel hitte | ||
| ||
uit en geeft zulk een helderen glans van zich, dat zij de oogen verblindt. | ||
5 | Het moet en groot Heer zijn, die ze gemaakt heeft en haar geboden | |
6 | heeft zoo snel te loopen. En de maan moet in de geheele wereld | |
schijnen op haren tijd en de maanden onderscheiden en het jaar afdeelen. | ||
7 | Naar de maan rekent men de feesten; het is een licht, dat afneemt en | |
8 | weder toeneemt. Zij maakt de maand, zij wast en verandert wonder- | |
9 | baar. Ook licht het geheele heir des hemels in de hoogte aan het | |
10 | uitspansel, en de heldere sterren versieren den hemel: zóó heeft haar | |
11 | de Heer uit de hoogte geboden de wereld te verlichten. Door Gods | |
woord houden zij hare orde en waken zich niet moede. | ||
12 | Zie den regenboog aan, en prijs dengeen, b die hem gemaakt heeft; | b Gen. 9 : 13. |
13 | want hij heeft zeer schoone kleuren. Hij heeft den hemel fraai gemaakt | |
14 | en de hand des Hoogsten heeft hem uitgebreid. Door zijn woord valt | |
er veel sneeuw; en hij laat het wonderbaar dooréén bliksemen, dat de | ||
15 | hemel zich opent en de wolken zweven, gelijk de vogels vliegen, | |
16 | Hij maakt door zijne kracht de wolken dicht, zoodat er hagelsteenen | |
17 | uit vallen. Zijn donder verschrikt de aarde en de bergen sidderen voor hem. | |
18 | Door zijnen wil waait de Zuiderwind en de Noorderwind. 19 En gelijk de | |
vogels vliegen, draaien zich de winden en waaien de sneeuw door | ||
elkander, zoodat zij zich bij hoopen opwerpt, gelijk de sprinkhanen zich | ||
20 | nederdalen. Zij is zoo wit, dat zij de oogen verblindt, en het hart moet | |
21 | zich verwonderen over zulk een zeldzame regen. Hij strooit c den rijm | c Ps. 147 : 16. |
op de aarde als zout; en als het bevriest, worden er ijskegels van, | ||
22 | gelijk de punten aan de stokken. En als de koude Noordewind waait, | |
wordt het water tot ijs; waar water is, daar waait hij overheen, en | ||
23 | overtrekt het water als met een harnas. Hij verteert de gebergten en | |
24 | verbrandt de woestijnen en verdort alwat groen is als een vuur. Daar- | |
tegen helpt een dikke nevel, en een dauw, na de hitte, verkwikt | ||
alles weder. | ||
25 | Door zijn woord brengt hij de zee tot rust; hij heeft er eilanden in | |
26 | gezaaid. Wie op de zee varen, spreken van hare gevaren, en wij, die | |
27 | het hooren, verwonderen ons. Aldaar zijn zeldzame wonderen, meniger- | |
lei dieren en walvisschen; daar vaart men doorheen. | ||
28 | In het kort, d door zijn woord bestaat alles. 29 e Of wij er al veel | d Ps. 33 : 6. |
van zeggen, wij kunnen het toch niet bereiken. Om kort te zeggen: | e Ps. 106 : 2. | |
30 | hij is het alles. Of wij alles al hoog roemen, wat is dat? Hij is toch | |
31 | nog veel hooger dan al zijne werken. De Heer is onuitsprekelijk groot | |
32 | en zijne macht is wonderbaar. Looft en prijst den Heer, zoo hoog als | |
33 | gij kunt, — hij is toch nòg hooger. Prijst hem uit alle krachten en | |
34 | zonder ophouden, — nòg zult gij het niet bereiken. 35 Wie heeft hem | |
36 | gezien, dat hij hem naar waarheid zou kunnen beschrijven? Wie kan | |
hem zóó hoog prijzen als hij is? Wij zien het minste van zijne werken, | ||
37 | want veel grootere zijn ons nog verborgen: want alwat er is, heeft de | |
Heer gemaakt en hij heeft het den godvreezenden te kennen. |